26/9 H5: spreekwoorden en uitdrukkingen H3

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5, woordenschat
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5, woordenschat

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Korte activiteit
  • Wat weet je nog/wat weet je al?
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten 

Slide 2 - Slide

ssSpelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide


Slide 7 - Open question

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • kan je benoemen wat een uitdrukking is
  • kan je benoemen wat een spreekwoord is
  • kan je het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord benoemen
  • heb je geoefend met spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen

Slide 8 - Slide

Noem drie dingen die je van de vorige
Nederlandse les onthouden hebt.

Slide 9 - Mind map

Noem een spreekwoord of uitdrukking.

Slide 10 - Mind map

Spreekwoord of uitdrukking?

Alle gekheid op een stokje.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 11 - Quiz

 Uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking




Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 12 - Slide

Uitdrukking of spreekwoord?
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben
Voorbeeld: `'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'.Tranen met tuiten-> Tim huilt tranen met tuiten.

Een spreekwoord is korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid --> heeft een vaste volgorde
Voorbeelden   
' De laatste loodjes wegen het zwaarst' 
Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.
'De appel valt niet ver van de boom.'
Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Spreekwoord of uitdrukking?

Al doende leert men.

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 15 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Door de mand vallen
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quiz

Ik snap het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 17 - Poll

Werk voor deze les:

  • H5, woordenschat, blz. 150 t/m  153, opdracht 3, 4 en 5
  • +nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk!

Slide 18 - Slide

Noem twee dingen die je deze
les geleerd hebt

Slide 19 - Mind map

Lesdoel behaald?
Aan het einde van deze les:
  • kan je benoemen wat een uitdrukking is
  • kan je benoemen wat een spreekwoord is
  • kan je het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord benoemen
  • heb je geoefend met spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen

Einde hoofdstuk:
Ik kan spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen.
Ik ken spreekwoorden en uitdrukkingen en hun betekenissen.

Slide 20 - Slide

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 21 - Open question

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 22 - Open question