Chapitre 2 - les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

Le programme

• Grammaire
• Francofolies
• Les devoirs (het huiswerk)

Voilà ma famille

Moi, je suis le garçon blond, avec le t-shirt blanc et vert, je porte un short sportif. Je m’appelle Alain. Mon frère a les cheveux bruns et ma soeur est rousse. Et le bébé mignon avec la veste jaune, c’est mon petit frère !

Nous habitons dans une petite ville historique. C’est près de Fontainebleau. Il y a une forêt magnifique. J’ai des parents sportifs: ils aiment faire des longues promenades dans la forêt. J’adore les chaussures de montagne de mon père: elles sont géniales ! Mon grand frère aime jouer au tennis. Ma petite soeur adore le badminton. Ils font une compétition intensive. Nous avons un vieux chien, mais il n'est pas sur la photo.

Waar woont Alain?

Wat komen wij te weten van die omgeving?

Hoe kunnen we Alain op de foto herkennen?

Over welke familieleden op de foto vertelt Alain?

Wat vertelt hij over hen?

Het bijvoeglijk naamwoord (bvnw)

1. Om de kenmerken van de familie en de omgeving te beschrijven, heeft Alain veel bvnw gebruikt. Kijk bijvoorbeeld eens hoe hij zijn stad beschrijft: une petite ville historique. Wat betekent dat ook al weer?

2. Ga op zoek naar de bvnw die Alain gebruikt, en onderstreep ze in de tekst.

3.. Probeer de bvnw nu te sorteren qua vorm : welke horen volgens jou bij elkaar? En wat valt je op als je kijkt naar de plek waar ze staan in 

de zin?

4. Wat denk je dat de regel zou zijn 1/ voor de vorming van 

het bvnw en 2/ van de plaats van het bvnw

au travail-
les devoirs

Tu viens chez moi?

réviser: A, B, C

apprendre: D

au revoir!