What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling
Signaalwoorden en Werkwoordspelling
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Signaalwoorden en Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Welke signaalwoorden ken je?
Slide 2 - Open question
Wat is het nut van signaalwoorden?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.
B
Ze geven een signaal, zodat je weet waar je gebleven bent met lezen.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 11 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
vanwege
B
zoals
C
tot slot
D
toch
Slide 12 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
tenslotte
C
tegenover
D
zoals
Slide 13 - Quiz
Welk signaalwoord is nog meer een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar
Slide 14 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo
Slide 15 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus
Slide 16 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
maar
D
denk aan
Slide 17 - Quiz
Werkwoordspelling.
Vind je dit gemakkelijk? --> Aan de slag met de opdrachten uit de methode.
Feedback? --> laat het me weten :)
Slide 18 - Slide
Hij (bestellen) kattenvoer (tt)
Slide 19 - Open question
Er (woeden) een brand in de manege (vt)
Slide 20 - Open question
Wij zijn naar Brussel (reizen)
Slide 21 - Open question
Ted (branden) zich aan de hete kachel
Slide 22 - Open question
Ik (vinden) een koala het mooiste dier (tt)
Slide 23 - Open question
De cheeta's (verhuizen) naar een groter verblijf (vt)
Slide 24 - Open question
De kok (braden) het vlees aan beide kanten (tt)
Slide 25 - Open question
De verzorgers (juichen) toen het olifantenjong werd geboren (vt)
Slide 26 - Open question
De chef-kok (bereiden) het eten (vt)
Slide 27 - Open question
Het hondenhok is gisteren (verven)
Slide 28 - Open question
Tips voor de lessen Nederlands
Slide 29 - Mind map
More lessons like this
Nederlands leerfase 1 les 3/4
September 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling Persoonsvorm tt en vt
December 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Werkwoordspelling H1
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
WERKWOORDSPELLING
27 days ago
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
WERKWOORDSPELLING
January 2025
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
WERKWOORDSPELLING
January 2025
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Werkwoordspelling / signaalwoorden
April 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo