Tentamen 2 elektriciteit, vragen (en antwoorden)( 4.3)

Elektriciteit, vragen (en antwoorden) paragraaf 4.3
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteit, vragen (en antwoorden) paragraaf 4.3
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Starter for ten (5 minuten)
In een auto vind je zowel een dynamo als een accu.

  • Waarvoor is de dynamo nodig?
  • Waarvoor is de accu nodig?
  • Welk soort spanning levert een dynamo?
  • Welk soort spanning levert een accu?

De dynamo is nodig om
– de elektrische energie op te wekken die in de auto nodig is;
– de accu op te laden.
De accu is nodig om energie op te slaan, zodat er ook elektriciteit kan worden geleverd als de motor van de auto niet draait.

Slide 2 - Slide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood/geodriehoek of liniaal
  5. Binas 
  6. werkboek deel A

Slide 3 - Slide

Doelen van deze les

  • Oefenen van begrippen
  • Oefensommen capaciteit - spanning - energie

Slide 4 - Slide

Opdracht 26
Neci onderzoekt op welke manier ze een spanning kan opwekken. Ze maakt de volgende opstelling . 

Leg uit waarom er geen wisselspanning ontstaat.
In opstelling b ontstaat geen wisselspanning, want de staven weekijzer veroorzaken geen magnetisch veld dat steeds verandert.

Slide 5 - Slide

opdracht 28
Maaike heeft haar fiets op de kop gezet. Terwijl een vriendin het voorwiel laat draaien, meet ze de spanning van de dynamo met een multimeter.
In de figuur zie je de keuzeknop van de multimeter.

  • Op welk meetbereik is de multimeter ingesteld?
  • Met dit meetbereik kun je de spanning van de dynamo niet meten. Leg uit waarom dat niet lukt
  • Welk meetbereik kan Maaike het best gebruiken voor haar meting?
  • 20 V gelijkspanning
  • De dynamo geeft een wisselspanning. Die kun je niet meten als de meter op gelijkspanning staat ingesteld.
  • 20 V wisselspanning

Slide 6 - Slide

opdracht 30
Het achterlicht van Inges fiets brandt niet. De fietsenmaker zegt dat het achterlicht geen 'massa' maakt.

Wat bedoelt de fietsenmaker hiermee?
Er is geen contact tussen het achterlicht en het spatbord (of het frame).

Slide 7 - Slide

Bereken de hoeveelheid energie
Een fonduestel staat op oudejaarsavond drie en een half uur aan. Het fonduestel werkt op het lichtnet en heeft een stroomsterkte van 8,50 A.

Bereken de Elektrische energie 

Slide 8 - Slide

stap 1 bereken het vermogen.

P = U x I
Vraag: P = ?
Gegevens:
U = 230 V (lichtnet)
I = 8,50 A
P = 230 x 8,5
P = 1955 W

Slide 9 - Slide

stap 2 Bereken de energie.

E = P x t
Vraag: E = ?
Gegevens:
t = 3,5 h (= 12600 s)
P = 1955 W = 1,955 kW
E = 1,955 x 3,5
(E = 1955 x 12600)
E = 6,8425 kWh
(E = 24633000 J)

Slide 10 - Slide

Woordenlijst
Ga in tweetallen zitten en per tweetal heb je een telefoon nodig.
Zit je thuis dan kun je alleen meedoen.

Slide 11 - Slide

De Berkelbike
De Berkelbike is een fiets waarop mensen met een spierverlamming kunnen fietsen (zie de figuur). In de Berkelbike zit een kleine computer die stroomstootjes naar elektroden in een fietsbroek van de fietser stuurt. Via de fietsbroek worden deze stroomstootjes doorgegeven aan de beenspieren. Hierdoor trekken de beenspieren samen en kunnen de benen bewegen.
De computer werkt op een spanning van 7,2 V. Deze wordt geleverd door zes batterijen van 1,2 V.


Hoe moeten de zes batterijen geschakeld worden?
De batterijen of accu's moeten in serie staan om meer spanning te krijgen.
Bij een parallel schakeling van batterijen/accu's blijft de spanning gelijk aan de spanning van 1 batterij/accu

Slide 12 - Slide

De Berkelbike (deel 2)
Tussen de elektroden loopt er tijdens een stroomstootje een stroomsterkte van 0,150 A door de huid. Dit gebeurt bij een spanning van 135 V. De elektrische energie van een stroomstootje is 1,9 J.

Bereken hoeveel ms het stroomstootje duurt. 
Gebruik de formules:
P = U x I
E = P x t  (dus t = E : P)
Of
E = U x I x t  
(dus t = E : (U x I) )
Goede antwoord is 94 ms 
(= 0,0938 s)
P = 20,25 W

Slide 13 - Slide

Doelen van deze les

  • Oefenen van begrippen
  • Oefensommen capaciteit - spanning - energie

Slide 14 - Slide

Huiswerk
leren paragraaf 4.1 + 4.2 + 4.3
leren begrippenlijsten 4.1, 4.2, 4.3
lezen paragraaf 4.3


Slide 15 - Slide