This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
herhaling periode 1
Slide 1 - Slide
1.3 Processen van ontwikkeling
Groeiprocessen = lichamelijke groei
Leerprocessen = alles van je leert (kennis, vaardigheden)
Rijpingsprocessen = ergens aan toe zijn
Ontwikkelen = het proces van groeien, leren en rijpen
Rijp zijn = ergens aan toe zijn in de ontwikkeling
Slide 2 - Slide
Ontwikkelings fasen
Fases in het leven met elk specifieke kenmerken
Baby= leren kruipen
Ouderen = zintuigen gaan achteruit
Slide 3 - Slide
Ontwikkelingsfasen
ongeboren kind (prenatale fase: 40 weken);
baby(0-18 maanden);
peuter (18 maanden-4 jaar);
kleuter (4-6 jaar);
schoolkind (6-12 jaar);
puber (12-17 jaar);
adolescent (17-25 jaar);
volwassene (25-67 jaar);
oudere mens (67 jaar en ouder).
Slide 4 - Slide
Ontwikkelingstaken
Stappen die ieder mens in zijn of haar ontwikkeling moet doorlopen om zicht te ontwikkelen
Volgen elkaar op
Uitdagen met vaardigheden die je nog net niet kan
Slide 5 - Slide
Ontwikkelingsgebieden
Lichamelijk
Cognitief
Emotioneel
Sociaal
Seksueel
Slide 6 - Slide
1
2
3
4
5
cognitief
sociaal
seksueel
lichamelijk
emotioneel
Slide 7 - Drag question
Lichamelijke ontwikkeling
Gaat over lichamelijk groei of achteruitgang
Gaat over zintuigelijke ontwikkeling
Motoriek
Slide 8 - Slide
Lichamelijke ontwikkeling
Zintuigen
- Ruiken
- Horen
- Zien
- Proeven
- Voelen
Slide 9 - Slide
zien
horen
tastzin
proeven
verschil licht en donker
hoge tonen
knuffel
eerste hapjes
Slide 10 - Drag question
Fijne Motoriek
Kleine bewegingen
Schrijven
Veters strikken
Knippen
Grove Motoriek
Grote bewegingen
Lopen
Fietsen
Springen
Slide 11 - Slide
Cognitieve ontwikkeling
Gaat over je hersenen
Denken, onthouden, praten en leren
Slide 12 - Slide
Emotionele ontwikkeling
Gaat over gevoelens emoties en vertrouwen
Hangt samen met sociaal
Slide 13 - Slide
Sociale ontwikkeling
Gaat over de omgang met anderen
Communiceren, samenwerken en rekening houden met andere mensen
Slide 14 - Slide
Seksuele ontwikkeling
Gaat over de ontwikkeling van lichaams- en lust beleving
Ontdekken eigen lichaam
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Sleep het kenmerk naar nature of nurture.
Nature
Nurture
Haarkleur
Met bestek eten
Gluten-
allergie
Lengte
Kunnen schrijven
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Gevolgen
Hoe ouder de kinderen, hoe lastiger het herstel
Sociaal- emotioneel gebied
Moeilijk om vriendschappen of relaties aan te gaan
Angststoornissen, depressies, eetstoornissen
Moeilijk om liefde aan je eigen kinderen te krijgen
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Opvoed doelen
Wat willen ouders dat kinderen ontwikkelen en leren door de opvoeding?
Slide 34 - Slide
Normen en waarden
Normen = Gedragsregels Dank je wel zeggen als je iets krijgt
Waarden = Waarom je het belangrijk vindt dat kind dit doet Zo leert kind goede omgangsvormen. (hoe je met elkaar omgaat)
Slide 35 - Slide
5.3 Opvoedstijlen
Hoe reageren ouders op hun kind?
Autoritaire opvoedstijl
Democratische opvoedstijl
Toegeeflijke opvoedstijl
Verwaarlozende opvoedstijl
Slide 36 - Slide
Spelontwikkeling van kinderen
Door te spelen ontwikkelen kinderen zich op alle gebieden.
Spelontwikkeling verloopt in fases.
Met de schijf van 5 kunnen kinderen op de verschillende gebieden zich ontwikkelen.
Slide 37 - Slide
Schijf van 5 van spelen
Motorisch
Cognitief
Sociaal-emotioneel
Constructief
Creatief
Slide 38 - Slide
Motorisch
Beweegspel, sporten, dansen, buiten spelen
Slide 39 - Slide
Cognitief spel
Denk spel, bouwen, puzzels, memory, experimenteerspel, gamen
Slide 40 - Slide
Sociaal-emotioneel spel
Samen spelen, kringspellen, gezelschapspelletjes, met poppen en dieren spelen
Slide 41 - Slide
Constructief spel
Bouwen met blokken, duplo, nopper, lego, k'nex
Slide 42 - Slide
Creatief spel
Tekenen, kleien, schilderen, vingerverven
Slide 43 - Slide
Meerdere gebieden
Als een kind aan het spelen is, dan heeft dat vaak te maken met meerder gebieden
Slide 44 - Slide
Spelactiviteiten met ouderen
Niet alleen kinderen maar ouderen en volwassenen spelen ook graag.
Bijvoorbeeld: sport, bordspellen
Slide 45 - Slide
Spelactiviteiten met ouderen
Slide 46 - Slide
7.1 Waarnemen
Waarnemen doen we de hele dag door
Je kan niet 'niet waarnemen'
Waarnemen doe je met je zintuigen
Slide 47 - Slide
7.3 Observatiemethoden
2 manieren van observeren:
Kwalitatief = Precies beschrijven WAT iemand doet
Kwantitatief = Noteren HOE VAAK iemand wat doet
Slide 48 - Slide
8.1 Objectief waarnemen
Objectief waarnemen betekent dat je waarneemt zonder oordeel, gevoel, verklaring of betekenis. Je gaat dus niet invullen, maar beschrijft feitelijk wat je ziet, hoort, voelt of ruikt.
Voorbeeld: Ik ruik het gemaaide gras, ik zie dat Lisa de schep aan Elias geeft.
Slide 49 - Slide
8.2 Subjectief waarnemen
Subjectief is het tegenovergestelde van objectief: waarnemen met een oordeel of mening. In het dagelijkse leven doen we dit heel vaak.
Voorbeeld: Leila doet altijd heel erg vervelend in de les, Pieter was vanmiddag tijdens het spelen weer heel erg druk.