OPS Thema 5 Herhalen les 1

1 / 31
next
Slide 1: Slide
OPSMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een baby noemen we een kind van geboorte tot …………maanden oud.
A
12
B
24
C
18

Slide 2 - Quiz

Een peuter noemen we een kind van 2 jaar tot ………..jaar oud.
A
3,5
B
4
C
5

Slide 3 - Quiz

……ontwikkeling is de ontwikkeling tussen de bevruchting en het geboren worden van de baby.
A
Prenatale
B
Lichamelijke

Slide 4 - Quiz

De ontwikkeling van seksueel gedrag valt onder het cognitief aspect
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De licham. ontwik. verloopt: borst optillen, rollen, zitten, kruipen, staan, lopen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

. Rond 1e verjaardag eerste woordje . Al snel leert het meerdere woorden zeggen. Dit heet
A
Taalbegrip
B
Taalproductie

Slide 7 - Quiz

De zintuiglijke ontwikkeling van de mens valt onder het cognitief aspect.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz


Bewegingen die worden uitgevoerd met de handen en de voeten behoren tot de fijne motoriek.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De baby imiteert steeds vaker bewust klanken die hij het laatst heeft gehoord. Dit heet
A
Symboolbewustzijn
B
Echolalie
C
Brabbelen

Slide 10 - Quiz


.........is het besef dat mensen en voorwerpen blijven bestaan, ook als ze niet zichtbaar zijn.

A
Scheidingsanst
B
Objectpermanentie
C
Geen ik – besef

Slide 11 - Quiz

Hoe speelt een kind van drie jaar het liefst?
A
Alleen, in zijn eigen kamer
B
Samen met ouderen
C
Alleen, in het bijzijn van anderen
D
Samen met leeftijdsgenootjes

Slide 12 - Quiz

Met taal ontwikkel je een aantal belangrijke zaken: Welke hoort er niet in thuis?
A
Taal bevordert de sociale ontwikkeling
B
Taal bevordert de cognitieve ontwikkeling
C
Taal bevordert de lichamelijke ontwikkeling
D
Taal stimuleert de persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 13 - Quiz

De baby leert dingen door ze te blijven oefenen. Dit heet....
A
Herhalingsleren
B
Imiterend leren
C
Ervaringsleren

Slide 14 - Quiz

Geen onderscheid kunnen maken tussen wat leeft en wat niet leeft heet ......
A
Magisch denken
B
Animistisch denken

Slide 15 - Quiz

Een peuter is egocentrisch maar vertoont wel al eerste vormen van empathie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

De pasgeboren baby sluit zijn handjes als je je vinger erin legt. Dit is een voorbeeld van
A
De oog-handcoördinatie
B
Het leren kennen van het eigen lichaam
C
Senso-motorische ontwikkeling
D
een reflex

Slide 17 - Quiz

Exploratiedrang houdt in dat het kind de behoefte heeft om de wereld te bespreken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz


Onder ………………woordenschat verstaan we de woorden die het kind zelf kent en gebruikt.

A
Passieve
B
Actieve

Slide 19 - Quiz

Welke ontwikkeling is het meest herkenbaar in het eerste levensjaar?
A
De lichamelijke ontwikkeling
B
De cognitieve ontwikkeling
C
De emotionele ontwikkeling
D
De sociale ontwikkeling

Slide 20 - Quiz


Ontwikkelingsfase: een stap die ieder kind moet nemen om verder te komen in de ontwikkeling.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De motorische ontwikkeling valt onder het lichamelijk aspect.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Levenloze dingen menselijke eigenschappen toekennen is de betekenis van....
A
Magisch denken
B
Animistisch denken

Slide 23 - Quiz

Welke spelen zijn bij oudere peuters favoriet?
A
Constructiespel en successpel
B
Imitatiespel en successpel
C
Successpel en bewegingsspel
D
Constructiespel en imitatiespel

Slide 24 - Quiz

Ontwikkelingspsychologie = de ontwikkeling vanaf de geboorte tot aan de dood
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Om tot spel te komen moet een kind …..
A
Veel aandacht en hulp krijgen
B
Uit veel soorten speelgoed kunnen kiezen
C
Zich veilig voelen

Slide 26 - Quiz


Fantasiedenken (schoolkinderen) maakt plaats voor denken waarbij ze zaken zien zoals ze zijn.

A
Abstract denken
B
Logisch denken
C
Realiteitsdenken

Slide 27 - Quiz

Schuldgevoelens zijn nodig voor de ontwikkeling van het
A
Empathisch vermogen
B
Innerlijk geweten

Slide 28 - Quiz

Het einddoel van de opvoeding is……………………….
A
18 jaar
B
Betrokkenheid
C
Volwassenheid

Slide 29 - Quiz

Opvoeden betekent kinderen begeleiden naar zelfverantwoordelijkheid en ….
A
Zelfstandigheid
B
Zelfredzaamheid
C
Zelfvertrouwen
D
Zelfzekerheid

Slide 30 - Quiz

Opvoedingsmiddelen: manieren die bewust gebruikt worden om een bepaald doel te bereiken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz