This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Eerst wat vragen voor herhaling
Slide 1 - Slide
Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken
Slide 2 - Quiz
Welk onderdeel is aangegeven met nummer 8?
A
Prostaat
B
Zaadleider
C
Balzak
D
Teelbal
Slide 3 - Quiz
Welk onderdeel is aangegeven met nummer 5?
A
Zwellichaam
B
Penis
C
Zaadblaasje
D
Urinebuis
Slide 4 - Quiz
Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Heeft Marco zojuist de voortplantingsorganen van de dame zonder handdoek gezien?
A
Ja, ze was naakt
B
Nee, daarvoor mocht hij te weinig zien
C
Ja, hij zag ze aan de onderkant
D
Nee, deze zitten op de rug
Slide 7 - Quiz
Voortplantingsstelsel van een vrouw
Slide 8 - Slide
Lesdoel
Aan het eind van de les kun je de onderdelen van het voortplantingsstelsel van de vrouw benoemen en ken je de functie van deze onderdelen.
Slide 9 - Slide
Eierstokken: hier ontwikkelen de eicellen zich (1 per 4 weken)
Eileiders: vervoeren de eicellen naar de baarmoeder. De bevruchting vindt hier plaats
Baarmoeder: spieren die met slijmvlies bedekt worden. Hier vindt de innesteling plaats en de ontwikkeling van de embryo.
Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik.
Slide 10 - Slide
ovulatie/eisprong
Slide 11 - Slide
Ovulatie = eisprong
Slide 12 - Slide
vagina in rust
vagina tijdens seksuele opwinding
Slide 13 - Slide
Voortplantingsstelsel vrouw
Vagina: hierin komt het sperma tijdens de geslachtsgemeenschap.
Kleine schaamlippen: produceren slijm d.m.v. klieren (nat worden)
Grote schaamlippen: veiligheid
Clitoris: zorgt voor seksuele prikkeling (orgasme). Er komen hier veel zenuwen samen
Maagdenvlies: weefsel met opening aan het begin van de vagina
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
maagdenvlies
Slide 18 - Slide
De vrouw
Vulva = wat je aan de buitenkant kunt zien (schaamlippen + clitoris + opening vagina)
De vagina ziet er bij iedereen anders uit.
Slide 19 - Slide
Datzelfde geldt voor de penis: die ziet er bij iedereen weer anders uit
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 2?
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider
Slide 22 - Quiz
Welk onderdeel wordt aangegeven met nummer 5?
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas
Slide 23 - Quiz
Nummer 10 speelt een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine
Slide 24 - Quiz
Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Vagina
Slide 25 - Quiz
Wanneer spreken we van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen
Slide 26 - Quiz
Aan de slag
Zorg dat je voor de volgende les de begrippen geslachtelijke voortplanting, gewone celdeling en reductiedeling kunt uitleggen. Hiervoor neem je basisstof 3 door.