Water als oplosmiddel les 2

Water als oplosmiddel
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Water als oplosmiddel

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Goed oplosbare stoffen

Stoffen die goed in water mengen/oplossen heten ook wel hydrofiele stoffen.

Slide 3 - Slide

Noem stoffen die goed mengen/oplossen

Slide 4 - Mind map

Slecht oplosbare stoffen


Stoffen die niet goed in water mengen/oplossen heten ook wel hydrofobe stoffen.

Slide 5 - Slide

Noem stoffen die slecht mengen/oplossen

Slide 6 - Mind map

Hoe heet een stof die niet in water kan oplossen
A
Hydrofiele stof
B
Hydrofobe stof
C
Vettige stof
D
Ionen

Slide 7 - Quiz

Wat is een suspensie?
A
Een vloeistof in een vloeistof
B
Een vaste stof in een andere vaste stof
C
Een vaste stof in een vloeistof
D
Een opgeloste stof in een vloeistof

Slide 8 - Quiz

Wat is een Emulsie?
A
Een vloeistof in een vloeistof
B
Een vaste stof in een andere vaste stof
C
Een vaste stof in een vloeistof
D
Een opgeloste stof in een vloeistof

Slide 9 - Quiz

Wat is verf?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing
D
Gel

Slide 10 - Quiz

Zijn de pigment deeltjes in verf hydrofoob of hydrofiel?
A
Hydrofoob
B
Hydrofiel

Slide 11 - Quiz

Oplosbaarheid
Elke stof heeft een maximale oplosbaarheid. Dit is het maximale aantal gram dat in 1L kan oplossen.
Een oplossing waar het maximale aan stof is opgelost, heet een verzadigde oplossing

Slide 12 - Slide

Verzadigde oplossing van ammoniak

Je wilt een verzadigde oplossing van ammoniak maken. Je hebt besloten om 250 ml te maken. Hoeveel gram ammoniak moet je hieraan toevoegen?

Slide 13 - Slide

Je wilt een verzadigde oplossing van 0,4L citroenzuur maken. Bereken hoeveel citroenzuur je nodig hebt.

Slide 14 - Open question

Concentratie
De concentratie geeft aan hoeveel stof is opgelost in een oplosmiddel.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Een flesje Fanta van 300 ml bevat
4,2 g/L aan suiker. Bereken hoeveel gram suiker er in 300 ml zit.

Slide 17 - Open question

In een flesje cola van 250 ml zit 8 mg aan cafeïne. Bereken de concentratie cafeïne in mg/L

Slide 18 - Open question

Wat weet je nu?

Slide 19 - Mind map