Proeftoets Taalontwikkeling & VVE

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 2

Proeftoets: Moduul 13 Taalontwikkeling en VVE

Vanaf welke leeftijd (ongeveer) gaat een kind brabbelen

1. Vanaf 4 maanden
2. Vanaf 5 maanden
3. Vanaf 6 maanden
4. Vanaf 7 maanden

In welke fase ontwikkelt een kind het symboolbewustzijn?

1. De baby
2. De peuter
3. De kleuter
4. Het schookind

Welke uitspraak over een 4-jarige is onjuist:

1. De uitspraak van de taal is helemaal goed
2. Kinderen kennen op deze leeftijd al veel woorden
3. Ze kunnen al goede eenvoudige zinnen maken
4. Ze leren dagelijks nog veel nieuwe woorden bij

Vanaf welke leeftijd (ongeveer) kan een kind eenwoordzinnen maken

1. Vanaf 9 maanden
2. Vanaf 10 maanden
3. Vanaf 11 maanden
4. Vanaf 12 maanden

Welk woord hoort er op de stippellijn
Een ……….. leert praten over wat eerder is gebeurd (vroeger), wat nog moet gebeuren (toekomst) of gedachten.

1. Peuter
2. Kleuter
3. Schoolkind
4. Tiener

Over welke leeftijdsfase gaat het hier?
De taalontwikkeling helpt …….. om fantasie en werkelijkheid van elkaar te scheiden, maar ook om met beide om te gaan.

1. Een peuter
2. Een kleuter
3. Het schoolkind
4. Een dreumes

Juist of onjuist?
Rond vier á vijf jaar is de basis voor taalontwikkeling gelegd. Een kind leert dan nog wel de taal te verfijnen, bijvoorbeeld met grammatica.

1. Juist
2. Onjuist

de juiste leeftijd is 5 a 6 jaar

Waarom is het zinvol gebaren te maken naast het gebruik van taal bij baby’s?

1. Kinderen kunnen eerder gebaren maken dan spreken
2. De grove motoriek ontwikkelt zich sneller dan de fijne motoriek
3. Je kunt als ouder je kind sneller begrijpen
4. Alle antwoorden zijn juist

Een ….. jarige heeft een gemiddelde woordenschat van 4000 woorden

1. 4 jarige
2. 5 jarige
3. 6 jarige
4. 7 jarige

Welke 2 beweringen van een peuter zijn onjuist

1. Verwoord zoveel mogelijk handelingen die je de peuter ziet doen
2. Maak lange eenvoudige zinnen en spreek niet te snel
3. Met een duidelijke klemtoon praten is nog niet echt nodig op deze leeftijd
4. Corrigeer het kind op taalgebied, indien nodig, ongemerkt

“Ik heb al gedrinkt mama”. Bij welke leeftijd past deze zinsopbouw

1. 3 jaar
2. 4 jaar
3. 5 jaar
4. 6 jaar

Hou zou je het begrip passieve woordenschat het beste kunnen omschrijven

1. Woorden die jezelf gebruikt
2. Woorden die je in je schrijftaal gebruikt maar niet in je spreektaal
3. Woorden die jezelf wel begrijpt maar niet gebruikt
4. Woorden die je niet begrijpt

Juist of onjuist
Een peuter gaat 2-woord én 3-woord zinnen maken

1. Juist
2. Onjuist

Activiteiten die gericht zijn op de brede ontwikkeling van het kind noemen we ook wel

1. Doelgerichte activiteiten
2. Vaste activiteiten
3. Ontwikkelingsgerichte activiteiten
4. Dagelijkse activiteiten

Wat betekent symboolbewustzijn

1. Een kind weet wat een gebaar betekent
2. Een kind weet dat een woord staat voor iets of iemand
3. Een kind doet een gebaar na
4. Een kind weet dat een woord staat voor iets of iemand én leert gebaren te begrijpen

Rond welke leeftijd gaan baby’s gebaren terug maken

1. 9/10 maanden
2. 8/9 maanden
3. 6/7 maanden
4. 7/8 maanden

Verhaal vertellen

Taalbeschouwing

Benoem handelingen

Verhaal voorlezen

Taalactiviteit schoolkind

Taalactiviteit kleuter

Taalactiviteit peuter

Taalactiviteit voor meerdere doelgroepen

Welke uitspraak over taalgebruik thuis en op school is onjuist

1. De taal op school verschilt van de taal die thuis wordt gebruikt
2. De taal op school is ingewikkelder
3. Er wordt thuis meer gesproken
4. In een schoolomgeving wordt de taal meer gestimuleerd

Voorbeeld van een vaste activiteit:

1. Vrij spel
2. Eetmoment
3. Constructiespel
4. Imitatiespel

Wat is een voorbeeld van een vaste doelgerichte activiteit? (2 antwoorden goed)

1. Creatieve opdracht in het thema lente
2. Rekenopdracht
3. Kiesmoment
4. Buitenspelen

Thema: Herfst
Blaadjes kleuren/knippen. Is een....? (2 antwoorden goed)

1. Vaste activiteit
2. Vrije activiteit
3. Dagelijkse activiteit
4. Doelgerichte activiteit

Activiteiten die gericht zijn op de brede ontwikkeling van het kind noemen we ook wel

1. Doelgerichte activiteiten
2. Vaste activiteiten
3. Ontwikkelingsgerichte activiteiten
4. Dagelijkse activiteiten

Fruit eten op een kdv of basisschool is een..

1. vrije activiteit
2. vaste activiteit
3. dagelijkse activiteit
4. doelgerichte activiteit

Activiteiten die gericht zijn op de brede ontwikkeling van het kind noemen we ook wel

1. Doelgerichte activiteiten
2. Vaste activiteiten
3. Ontwikkelingsgerichte activiteiten
4. Dagelijkse activiteiten

Juist of onjuist?
Bij alle VVE methodes is de ouderbetrokkenheid een thema

1. juist
2. onjuist

Welke activiteiten kunnen kinderen zelf kiezen zonder sturing van een pedagogisch medewerker?

1. Resultaatgerichte activiteiten
2. Vrije activiteiten
3. Vraaggerichte activiteiten
4. Aanbodgerichte activiteiten

Wat is een voorbeeld van een vrije activiteit? (2 antwoorden goed)

1. Buiten spelen
2. Eetmoment
3. Kiesmoment
4. Rekenopdracht

Deze activiteiten worden afgestemd op de vraag/behoefte van ouders, organisatie en/of kinderen.

1. Resultaatgerichte activiteiten
2. Aanbodgerichte activiteten
3. Vraaggerichte activiteiten
4. Vrije activiteiten

Thema: Herfst, blaadjes kleuren/ knippen

1. Georganiseerde activiteit
2. Vrije activiteit
3. Esthetische activiteit
4. Ethische activiteit

Kinderen die een schrijftaak uitvoeren, is een ...

1. vrije activiteit
2. aanbodgerichte activiteit
3. vraaggerichte activiteit
4. resultaatgerichte activiteit

Kinderen die kiezen voor de bouwhoek, doen een ...

1. vrije activiteit
2. aanbodgerichte activiteit
3. vraaggerichte activiteit
4. resultaatgerichte activiteit

Ouders willen graag dat Jim bij de opvang leert om met andere kinderen
te spelen. Dit is een....

1. vrije activiteit
2. aanbodgerichte activiteit
3. vraaggerichte activiteit
4. resultaatgerichte activiteit

De BSO biedt behalve georganiseerde activiteiten, ook vrij spel aan. Hiervoor gelden aandachtspunten.
Wat zijn aandachtspunten voor vrij spel?

1. Houd al bij jongere schoolkinderen die buitenspelen rekening met de behoefte aan zelfstandigheid.
2. Het speelgoed moet steeds nieuwe en andere mogelijkheden bieden, zodat het kind er niet snel op uitgekeken raakt.
3. Bij technische materialen is bijvoorbeeld een echte scheikundedoos niet nodig om aan te bieden. Het kind gaat alleen uit van fantasie
4. Er wordt naast knutselen, sportactiviteiten en spelen van gezelschapsspellen, ook digitale activiteiten aangeboden.

Om de kinderen enthousiast te krijgen voor een activiteit op de BSO is het is een goed idee om te zeggen: "vanmiddag gaan we allemaal een potje sjoelen!"

1. goed! Je moet duidelijke kaders stellen
2. fout, de BSO is vrije tijd van het kind. Verplichte activiteiten passen niet bij vrije tijd.

Bij peuterplein en kleuterplein wordt veel gewerkt met:

1. Puk de pop
2. Snuf het konijn
3. Raai de kraai
4. Er is niet echt een dier waarmee gewerkt wordt

De wet IKK staat voor: Wet Innovatie & …….. kinderopvang

kwaliteit

Toezicht en handhaving op VVE valt onder de verantwoordelijkheid van (er zijn meerdere antwoorden mogelijk)

1. Onderwijsinspectie
2. GGD
3. De kinderopvang / peuterspeelzalen
4. Gemeente

De wet OKE betekent:

1. Ontwikkelkansen door kwaliteit en eenvoud
2. Overige kansen door kwantiteit en eerlijkheid
3. Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
4. Overige kwesties en emoties

En de winnaar is?