Herhaling Thema 4 - Stevigheid en beweging

Thema 4
Stevigheid en beweging
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

in deze les
herhaling
Stel vragen als je iets niet begrijpt
toets is 27 juni over thema 4

Slide 2 - Slide

Basisstof 1
Je kent de delen van het lichaam.
Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.
Je kunt de functies van het skelet noemen.

Slide 3 - Slide

Skelet

  • stevigheid
  • beweging
  • bescherming
  • vorm

Slide 4 - Slide

Basisstof 2
Je kunt de kenmerken van bot en van kraakbeen noemen.
Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.

Slide 5 - Slide

Kraakbeen

Slide 6 - Slide

Waar zijn botten van gemaakt?
Grootste deel van het bot
bestaat uit been.
Bevat veel kalk = hard

Kraakbeen = buigzaam
Lijmstof in kraakbeen,
waardoor het beweegelijk is.

Slide 7 - Slide

Kraakbeen
Baby's hebben zijn flexibel omdat hun botten meer uit kraakbeen bestaan. 

Samenstelling Kraakbeen. 
Veel lijmstof
weinig kalk

Slide 8 - Slide

Basisstof 3
Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 9 - Slide

Botverbindingen
  • Vergroeiing
  • Naadverbing
  • Kraakbeenverbinding
  • Gewricht

Slide 10 - Slide

Bouw gewricht

Slide 11 - Slide

Soorten gewrichten
Er zijn drie soorten gewrichten.
  1. Kogelgewricht
  2. Rolgewricht
  3. Scharniergewricht

Slide 12 - Slide

Hoe zijn de botten van je schedel met elkaar verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 13 - Quiz

Waar in je lichaam vind je een kogelgewricht?
A
Enkel
B
Knie
C
Heup
D
Elleboog

Slide 14 - Quiz

Basisstof 4
 Je kunt de werking van spieren beschrijven



Slide 15 - Slide

Spierstelsel
Spieren 

Slide 16 - Slide

Pezen
Je spieren zitten vast aan je botten door pezen.
  • Dit heet aanhechtingsplaats

Slide 17 - Slide

Armbuigspier en trekspier

Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig: de armbuigspier (biceps) en de armstrekspier (triceps).

Slide 18 - Slide

Antagonisten 
Iedere spier heeft een antagonist.

Een spier kan namelijk zichzelf niet ontstpannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!

Slide 19 - Slide

Basisstof 5
Je weet dat spieren sterker worden door bewegen en sporten.
Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid.

Slide 20 - Slide

Spieren trainen
  • Ongebruikte spieren worden dunner en zwakker.
  • Als je beweegt en sport, train je je spieren en worden ze dikker. Ze kunnen dan meer kracht uitoefenen. 

Slide 21 - Slide

Lichaamsbeweging
  • Voldoende beweging zorgt voor een goede conditie en coördinatie
  • Ook is het goed voor (geestelijke) ontspanning 

Slide 22 - Slide

RSI
RSI
  • Overbelasting bij de aanhechtingsplaats van een spier

Oorzaak:  te vaak dezelfde
 beweging

-> goede houding en rust




Slide 23 - Slide


In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. 
Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn. 
Spierpijn

Slide 24 - Slide

Basisstof 6
Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is.

Slide 25 - Slide

Wervelkolom

Slide 26 - Slide

Lichaamshouding
Dubbele S vorm 

Rugspieren

Slide 27 - Slide

Basisstof 7
Je kunt oorzaken en gevolgen van enkele blessures noemen.

Slide 28 - Slide

Wat is een blessure?

Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten.


Slide 29 - Slide

Spierblessure
Spierkramp - Een grote ophoping van afvalstoffen. Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen

Slide 30 - Slide

spierblessure

Slide 31 - Slide

Botblessure
Botbreuk = bot die gebroken is

Slide 32 - Slide

Gewrichtsblessure
Ontwrichting - Gewrichtsknobbel schiet uit gewrichtskom; gewrichtskapsel en -banden rekken hierdoor uit

Slide 33 - Slide

Leren voor biologie
  1.  Begrippenlijst / samenvatting / mindmap maken
  2. Bronnen leren (plaatjes)
  3. Bekijk huiswerk, waar maakte je fouten in. Maak deze nogmaals (online). 
  4. Op de elo staan filmpjes om te bekijken en extra oefeningen
  5. Maak oefentoetsen via online methode

Slide 34 - Slide