Nederlands 1BB hoofdstuk 3

Wat is er belangrijk bij zoekend lezen?
A
tussenkopjes
B
anders gedrukte woorden
C
opvallende tekens
D
plaatjes
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is er belangrijk bij zoekend lezen?
A
tussenkopjes
B
anders gedrukte woorden
C
opvallende tekens
D
plaatjes

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Slide

Wat kost het haaienpak?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Wat is de titel?

Slide 5 - Open question

Waar zijn trein, bus en metro voorbeelden van?

Slide 6 - Open question

Wat is amuseren?
A
Een amuse maken.
B
Iets leuks wat veel mensen willen zien.
C
Iets doen wat je leuk vindt.
D
Gek doen.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn handelaren?

Slide 8 - Open question

Wat is een synoniem van ontmoeten?

Slide 9 - Open question

Wat is een synoniem van vaak?

Slide 10 - Open question

Wat betekent het werkwoord toevoegen? Bijvoorbeeld: Ik voeg suiker toe.

Slide 11 - Open question

Wat betekent de uitdrukking: Ik wil mijn hart luchten.
A
Ik ben verliefd.
B
Ik ben benauwd.
C
Ik wil iets belangrijks bespreken.
D
Ik ga naar buiten.

Slide 12 - Quiz

Vul aan: Het onderwerp van een zin vind ik door de vraag te stellen?

Slide 13 - Open question

Wat is het onderwerp in de volgende zin: Mijn lieve buurman heeft geen zin in pizza.

Slide 14 - Open question

Wat moet je doen om de persoonsvorm uit een zin te halen?

Slide 15 - Open question

Vind de persoonsvorm[en]:
Jouw zus is gek en mijn zus houdt van jou!!

Slide 16 - Open question

Wat is de stam van het werkwoord verhuizen?

Slide 17 - Open question

Wat is de ik-vorm van het werkwoord smeren?

Slide 18 - Open question

Vul de juiste p.v. in.
Timo _______gisteren een nieuwe broek kopen [willen].

Slide 19 - Open question

Wat is de verleden tijd van zij zullen?
Zij ______________

Slide 20 - Open question

Zet de p.v. in de andere tijd.
Kun jij je aan de afspraak houden?

Slide 21 - Open question

Wat is de stam van het werkwoord schroeven?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide