A3 Het dagboek van de aarde, paragraaf 2.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

2.2 Het dagboek van de aarde

Leerdoelen:

- Je kunt beschrijven hoe een fossiel in een gesteente terechtkomt.

- Je kunt uitleggen waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde.

- Je kunt met behulp van voorbeelden de relatieve en absolute ouderdom van bodemlagen vaststellen.

Het dagboek van de aarde.
Waar gaat paragraaf 2.2 over?

Door de bestudering van wat, weten we veel over de geschiedenis van de aarde?

Wat is een fossiel?

1. Beide
2. Een versteend overblijfsel van een skelet
3. De afdruk van een dier of plant
4. Geen van beide

Wat is een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van fossielen?

Bekijk bron 7. Wat is de juiste volgorde?
1. Het gesteente erodeert, het fossiel blijft over.
2. De dinosaurus sterft
3. De sedimenten (zand en klei) verharden en drukken op het skelet
4. De laag met het fossiel komt meer en meer aan de oppervlakte door verwering en erosie
5. Lagen zand (en klei) bedekken de dinosaurus, zachte delen lossen op

1. 2-4-3-5-1
2. 2-5-3-4-1
3. 2-3-4-5-1
4. 2-1-5-4-3

Een ammoniet is een gidsfossiel.

1. waar
2. niet waar

Geef de omschrijving van een gidsfossiel.

Welke drie soorten gesteenten zijn er?

Sedimentgesteente

Voorbeelden van sedimentgesteente zijn zandsteen,  schalie en kalksteen. Ontstaan door het samenpersen van lagen zand, klei en schelpen (kalkskeletten) .

Zand --> zandsteen

Klei --> schalie

Stollingsgesteenten

Ontstaan door het ondergronds stollen van magma.

Deze gesteenten vind je dus altijd in de buurt van vulkanische gebieden.

                                                            

                                                                              graniet                                                               

Waar of niet waar? Voordat lava naar buiten komt heet het magma.

1. Waar
2. Niet waar

Metamorf gesteente

Ontstaan diep in de aarde onder hoge druk & temperatuur.

Het oorspronkelijke gesteente is een stollings- of sedimentgesteente.

In wel gesteente kunnen fossielen worden gevonden?

1. Kalksteen
2. Marmer
3. Graniet

Het gesteente graniet vertelt ons dat .................

1. hier vroeger een zee was
2. hier vroeger vulkanen waren

In welk gesteente kan je duidelijke lagen onderscheiden?

1. sediment gesteente
2. stollingsgesteente
3. metamorf gesteente

Tot welke hoofdgroep van gesteenten behoort de Grand Canyon?

1. Sedimentgesteenten
2. Stollingsgesteenten
3. Metamorfe gesteenten

Relatieve ouderdom

Van de meeste dingen op aarde weten we niet hoe oud ze precies zijn.

We kunnen wel aangeven of iets ouder of jonger is dan iets anders = relatieve ouderdom

Relatieve ouderdom

Grondlagen die dichter aan het aardoppervlak liggen zijn jonger dan grondlagen dieper in de aarde.

Geef de omschrijving van absolute ouderdom.

Met gidsfossielen kan de absolute ouderdom van een gesteentelaag worden bepaald.

1. waar
2. niet waar

330 miljoen jaar geleden is steenkool ontstaan.

1. Absolute ouderdom
2. Relatieve ouderdom

1. De tijd van de dinosauriërs was voor de tijd van de mensen
2. De laatste massa extinctie was 66 miljoen jaar geleden.

1. 1. relatieve ouderdom 2. absolute ouderdom
2. Beide relatieve ouderdom
3. 1. absolute ouderdom 2. relatieve ouderdom
4. Beide absolute ouderdom

Ouderdom meten met behulp van radioactiviteit

1. Relatieve ouderdom
2. Absolute ouderdom

De grondlaag die het diepst ligt, is de oudste grondlaag.

1. Absolute ouderdom
2. Relatieve ouderdom

Heb je nog vragen over deze paragraaf? zo ja, noteer ze hier.

Als je klaar bent ga Aan de slag

Gebruik de studieplanner.  Maak de opdrachten van paragraaf 2.2 en controleer je antwoorden. 

Als je klaar bent ga je de volgende opdrachten maken van paragraaf 2.2 op pagina 36 en 37 van je werkboek:

Opgave 3, 5a, c en d, 6, 7 en 8b

Ben je hiermee klaar dan laat je dit aan mij zien!