Basisstof 1, bloed + basisstof 2, de bloedsomloop

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 1 - Slide

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 2 - Slide


Ga naar Lesson Up en wacht op de klascode.....

Slide 3 - Slide

Maak opdracht 5 van §3.1 (de samenvatting) in je boek en stuur een foto in.
timer
10:00

Slide 4 - Open question

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 5 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 6 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 7 - Quiz

Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 8 - Quiz

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 9 - Quiz

Bloed bestaat voor 55% uit:
A
Rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 10 - Quiz

Welke van deze 'onderdelen' van bloed hoort bij de VASTE bestanddelen?
A
Water
B
Bloedplaatjes
C
Plasma-eiwitten
D
Opgeloste stoffen

Slide 11 - Quiz

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 12 - Drag question

Bloedplaatjes

5.000.0000 per kubieke mm bloed
7.000 per kubieke mm bloed
300.000 per kubieke mm bloed

Slide 13 - Drag question

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 14 - Slide

Na deze uitleg kun je 
drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
 de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.  

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

3 typen bloedvaten:
1. Aders -> bloed stroomt naar het hart toe.
2. Haarvaten -> kleinste bloedvaten, één cellaag dik.
3. Slagaders -> bloed stroomt van het hart weg.

Bloedvaten hebben de naam van het orgaan waar ze naar toe of vanaf lopen. Een slagader die naar de maag loopt heet bijv. maagslagader.  Natuurlijk zijn er ook weer wat uitzonderingen, zie volgende slide.

Slide 17 - Slide

Uitzonderingen naam bloedvat: 
1. Onderste en bovenste holle ader (dit zijn de aders waar het bloed zich in bevindt, vlak voor het bloed de rechterboezem van het hart binnenstroomt)
2. Aorta (de grootste slagader in ons lichaam, bevat bloed dat direct uit de linkerkamer van het hart komt)
3. Poortader (vervoert zuurstofarm bloed vanaf het darmkanaal naar de lever)

Slide 18 - Slide

bloedvatenstelsel


rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm
Zie blz. 185 in je boek voor een groter plaatje.

Slide 19 - Slide

Aders
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart. Het hart zuigt het bloed in de aders naar zich toe.

- lopen naar het hart toe
- de bloeddruk is laag
- de wanden zijn minder gespierd dan bij de 
  slagaders
- liggen minder diep in je lichaam dan de
  slagaders
- bevatten vaak aderkleppen

Aders bevatten kleppen (vooral in de armen en benen)

Slide 20 - Slide

Is alles besproken en begrepen? Kijk nog eens naar de leerdoelen van deze les:

Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
 Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.  

Slide 21 - Slide

Donderdag 3 februari, 2 + 3de uur, h2d
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW-controle + HW noteren door jullie!
2. Maak opd. 5, blz. 181
3. Hebben jullie §3.1 over bloed nu begrepen?
4. Bespreken §3.2 over de bloedsomloop
5. Aan de slag met het huiswerk











HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 22 - Slide

Eerst 10 min. in stilte...
timer
10:00
HW voor donderdag 10 februari, 2 + 3de uur:
Leren §3.1 + §3.2 + m. opd. 1 t/m 4 + 6 t/m 9 (online!) van §3.2

Slide 23 - Slide