2HV Blok 5 Lezen (mening, argument, tegenargument + subjectief/objectief)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 5
Mening 
Argument
Tegenargument

Slide 2 - Slide

Mening + Argument
Een mening en een argument zijn als Ernie en Bert. Let maar op je eigen taalgebruik. Je vindt
ergens iets van en dan gebruik 
je 'want'...om je mening kracht 
bij te zetten.

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Wat een belachelijk argument, Ernie!
He Bert. Een banaan in je oor is handig, want dat helpt tegen de krokodillen.

Slide 5 - Slide

Mening + argument

Ik vind dat iedereen een banaan bij zich moet hebben, want dat helpt goed tegen krokodillen.

Slide 6 - Slide

Heb je een tegenargument, Bert?
Ik vind een banaan in je oor compleet belachelijk, want er zijn hier helemaal geen krokodillen!

Slide 7 - Slide

Mening + tegenargument

Ik vind dat van die banaan echt belachelijk en geen goede oplossing, want er zijn hier in de verste verte geen krokodillen te bekennen.

Slide 8 - Slide

Feit
Stel dat een wetenschappelijk onderzoek aantoont 
dat een banaan wél effectief is tegen krokodillen.

Dan is het een feit, want het is 
controleerbaar. Je kunt immers 
verwijzen naar dat onderzoek.

Slide 9 - Slide

6

Slide 10 - Video

00:09
Maar 'een heel mooi boek' is toch je eigen mening?

Slide 11 - Open question

00:14
UvA =

Universiteit van Amsterdam

Slide 12 - Slide

00:27
Aan welke woorden zag je dat het een mening is?
A
erg bang
B
de meeste mensen
C
volgens mij

Slide 13 - Quiz

00:51
Dit was 
misschien niet een heel handig voorbeeld

^_______^

Slide 14 - Slide

00:58
Welk signaalwoord zag je?

Slide 15 - Open question

01:45
Goed gedaan

Prima oefening!

Slide 16 - Slide

Objectief - Subjectief
Antoon is een slechte zanger.
Antoon won meerdere prijzen.
Bron: Wikipedia

Slide 17 - Slide

Objectief - Subjectief
Ik vind deze LessonUp maar suf.
Deze LessonUp sluit aan bij OpNiveau hoofdstuk 4 en 5.
Bron: Op Niveau 2e editie

Slide 18 - Slide

Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?
A
Subjectief is formeel, objectief is informeel
B
Subjectief is feitelijk, objectief is je mening.
C
Objectief is feitelijk, subjectief is je mening.
D
Subjectief is informeel, objectief is formeel

Slide 19 - Quiz

Aan het werk!

Opdracht 2 en 4 nakijken 
(uitwerkingen staan in It's learning)

Maken opdracht 6 in je schrift

Slide 20 - Slide