Herhaling H3 wat mag wel en wat mag niet?
1 / 19
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke revoluties waren er in de tijd van pruiken en revoluties?
A
Bataafse Revolutie
B
Franse Revolutie
C
Mensenrechten revolutie
D
Parlementaire revolutie
Slide 2 - Quiz
Vul in:
De ................................................ kan in hogerberoep gaan als een verdachte wordt vrijgesproken
De ................................................ kan in hogerberoep gaan als een verdachte wordt vrijgesproken
Slide 3 - Open question
Wat staat er in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
A
plichten van alle mensen in de wereld
B
rechten en plichten van alle mensen in de wereld
C
rechten van alle mensen in de wereld
D
straffen voor alle mensen in de wereld
Slide 4 - Quiz
waarom zitten deze mensen in een tentenkamp? gebruik deze woorden: asiel - vluchten - oorlog
Slide 5 - Open question
vul in:
Door de nieuwe grondwet van 1848 werd de minister president ........................ en de koning ...................................
Door de nieuwe grondwet van 1848 werd de minister president ........................ en de koning ...................................
Slide 6 - Open question
vul in
De regering maakt op ..................... haar plannen bekend in de troonrede
De regering maakt op ..................... haar plannen bekend in de troonrede
Slide 7 - Open question
vul in
Nederland is een .............................. want het volk kies volksvertegenwoordigers
Nederland is een .............................. want het volk kies volksvertegenwoordigers
Slide 8 - Open question
Bosnië
Nederlandse regering
Nederlandse VN-soldaten
VN-leger
de enclave Srebrenica beschermen
Strijdende partijen in Bosnië uit elkaar houden
Burgeroorlog
Verbood het gebruik van wapens
Slide 9 - Drag question
Rechters
Verdachte
Officier van Justitie
advocaat
Slide 10 - Drag question
De mensen die met hulp van Franse soldaten het bestuur in Nederland overnamen in 1795
A
Burgers
B
Patriotten
C
Regenten
D
Revolutionairen
Slide 11 - Quiz
De nieuwe machthebbers noemden Nederland
A
de Bataafse Republiek
B
een Koninkrijk
C
parlementaire democratie
Slide 12 - Quiz
1798
1813
1848
Nederland een koninkrijk
Nederland een parlementaire democratie
Nederland een rechtsstaat
Slide 13 - Drag question
gedogen
misdrijf
strafbaar feit
wet
wet overtreden
geen softdrugs verkopen
ernstige overtreding
niets doen na overtreding
Slide 14 - Drag question
De Franse koning mocht voor de Franse revolutie alles zelf beslissen zonder te overleggen, de koning had..............
Slide 15 - Open question
In de grondwet staan ................ en hoe een land bestuurd wordt
A
grondrechten
B
mensenrechten
C
strafbare feiten
Slide 16 - Quiz
Op deze cartoon staan twee partijen tegenover elkaar. Welke twee?
Slide 17 - Open question
In welk jaar werden de Universele rechten van de mens opgesteld?
A
1912
B
1940
C
1948
D
2000
Slide 18 - Quiz
Welke stand woonde in dit paleis in Parijs rond het jaar 1780?
A
eerste stand
B
tweede stand
C
derde stand
