Doelen 1 t/m 4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


Welke digitale klok hoort bij deze klok?
A
15:30
B
12:35
C
3:30
D
0:35

Slide 5 - Quiz


Welke digitale klok hoort bij deze klok?
A
10:50
B
11:50
C
22:50
D
21:50

Slide 6 - Quiz


Welke digitale klok hoort bij deze klok?
A
16:30
B
4:30
C
15:30
D
3:30

Slide 7 - Quiz

Een eeuw bestaat uit...
A
4 kwartalen
B
100 jaar
C
50 jaar
D
1000 jaar

Slide 8 - Quiz

1 etmaal is
A
100 dagen
B
24 uur
C
7 dagen
D
zaterdag en zondag

Slide 9 - Quiz

1 jaar =
A
11 maanden
B
365 of 366 dagen
C
precies 52 weken
D
365 of 366 etmalen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
A
3
B
12
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Een kwartaal heeft
A
10 weken
B
11 weken
C
14 weken
D
13 weken

Slide 12 - Quiz

3 jaren = …… kwartalen
A
36
B
9
C
12
D
2

Slide 13 - Quiz

2 jaar is
A
100 dagen
B
24 uur
C
24 maanden
D
zaterdag en zondag

Slide 14 - Quiz

800 jaar is
A
een halve eeuw
B
8 eeuw
C
minder dan 5 eeuw
D
sneeuw

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide


3 uur = ......... minuten
A
300
B
3000
C
180
D
3600

Slide 18 - Quiz

125 minuten = ...... uren en ..... minuten
A
2 uren en 5 minuten
B
1 uur en 25 minuten
C
3 uren en 2 minuten
D
2 uren en 25 minuten

Slide 19 - Quiz

Hoeveel uren en minuten zijn 128 minuten
A
2 uur en 80 minuten
B
2 uur en 13 minuten
C
meer dan 3 uur
D
2 uur en 8 minuten

Slide 20 - Quiz





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!








1) Hoe herken je verschillende tijdsmaten?
2) Hoe reken je met verschillende tijdsmaten?
3) Hoe reken je van uren naar minuten om?
4) Hoe reken je van minuten naar seconden om?

5) Hoe rond je op een veelvoud van 5 cent af?
6) Hoe rond je zinvol af?
7) Hoe lees en schrijf je grote getallen?
8) Hoe rond je grote getallen af?
9) Wat betekenen de begrippen helft, kwart en driekwart?
10) Hoe reken je met grote getallen?


Slide 21 - Slide