Het lijdend voorwerp (LV)
Om het lijdend voorwerp te vinden heb je het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp nodig.
De vraag die je stelt is: wat of wie + wwgez + ow?
Jan heeft een ijsje gekocht.
Heeft gekocht = wwgez.
Jan = ow.
Wat heeft Jan gekocht? -> een ijsje (is dus lv)