Module: ONTW1 - lesweek 2 - Baby

Baby 0-18 maanden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Baby 0-18 maanden

Slide 1 - Slide

Welke ontwikkelingen kennen we? 
Lichamelijke ontwikkeling 
Cognitieve ontwikkeling
Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

zien
horen
ruiken
voelen
proeven
20 centimeter

geen betekenis 
knuffel
mond
overlevings
mechanisme

Slide 8 - Drag question

Cognitieve ontwikkeling
Functioneren van de hersenen ( taal, denken, begrijpen, leren enz.
)
Voor de 6 maanden: weg is weg! Uit het oog = uit het hoofd.
- Tussen 6 en 12 maanden besef dat het er wel is, maar niet in het zicht 
- Na 12 maanden kan de baby zoeken naar de speen die weg is.

Slide 9 - Slide

Objectpermanentie: 
Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn. Jonge kinderen hebben dat nog niet door. Daarom vinden ze kiekeboe-spelletjes ook zo leuk.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Scheidingsangst
 Er is verband tussen objectpermanentie en scheidingsangst ( ook wel verlatingsangst genoemd). 
Scheidingsangst: is de angst bij mensen om verlaten te worden. Bij kinderen uit deze angst zich in het gaan huilen als de vertrouwde persoon weg gaat. 
- heeft de baby nog geen objectpermanentie, dan geldt: weg = weg, dus ook mensen zijn weg.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Taalontwikkeling
Wat is brabbelen?
Wat was je eerste woordje?
Als je kijkt naar de baby's in je omgeving: 
> Hoe communiceer je dan met de baby?
>Waarom doe je dat zo? Welke zintuigen gebruik je het meest? 

Slide 15 - Slide

Sociale en Persoonlijkheidsontwikkeling

Baby’s communiceren veel via lichaamstaal ( gezicht fronsen, ogen knipperen, boos kijken)

Eenkennigheidsperiode komt ± met 7 maanden.
- Tijd dat de baby zich gaat hechten aan personen. 
- Lacht vaak alleen nog naar deze personen.

Slide 16 - Slide

Zelfbesef
Bij baby’s ontbreekt het ik-gevoel, oftewel het zelfbesef. ( beseft niet dat hij/zij een eigen persoon is)

Rond de leeftijd van 12 maanden, ontwikkeld dit zelfbesef.

Pas vanaf 1,5 a 2 jaar is het zelfbesef volledig

Slide 17 - Slide

Emotionele ontwikkeling


Goede emotionele ontwikkeling is belangrijke basis 
Vanaf geboorte doen baby’s ervaringen op.
Ze voelen zich prettig of niet prettig
Baby's communiceren door Huilen. 

Slide 18 - Slide

Hechting
 Het hechtingsproces is de periode waarin een belangrijke, gevoelsmatige band tussen een kind en 1 of meerdere vertrouwde opvoeders ontstaat.

Hoe de baby hecht hangt af van de ouders/opvoeder.

Slide 19 - Slide

Veilig of Onveilig gehecht
Veilige hechting is het resultaat van het hechtingsproces waarbij een kind en vertrouwde opvoeder een langdurige, warme gevoelsrelatie is ontstaan.

Onveilige hechting is het resultaat van het hechtingsproces waarbij tussen een kind en vertrouwde opvoeder koel en/of gevoelsarme relatie is ontstaan. Soms is het kind bang voor vertrouwde opvoeder.

Slide 20 - Slide

Voorwaarde voor een veilige hechting:
Er zijn enkele vaste mensen die het kind verzorgen en opvoeden.
Er is sprake van responsief gedrag bij de vaste ouders/opvoeders.
Vaste ouder/opvoeder reageert voorspelbaar.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Seksuele ontwikkeling bij baby’s.

- Het gaat om genieten van aanrakingen en strelingen.
- Lichaam van een baby is gevoelig
- Baby maakt contact met de wereld door onder andere voelen
- huid op huid contact is erg belangrijk.
- baby ervaart en leert de wereld onderandere 
kennen door zijn mond en lippen.

Slide 23 - Slide

Eindopdracht - Deel 1
Je gaat zoals vorige week besproken een levensverhaal schrijven. Je gebruikt de theorie uit de lessen om je levensverhaal aan te vullen. Je start met de levensfase: Baby Je maakt een voorblad, inleiding en inhoudsopgave en daarna begin je met de baby-tijd en gebruik je de volgende vragen: 
1) Baby:
a) Schrijf een stuk hoe jij was als baby (min. ½ A4 tekst)
- Hoe is je band met je ouders/verzorgers?
- Hoe was de bevalling?
- Hoe was je als baby?
- Wat deed je?
- Hoe zag je eruit? 
- Welke mensen waren voor jou belangrijk en waarom?
- Wat was een sleutelervaring in deze leeftijdsfase?
2) Hoe was jij als baby als het gaat over de ontwikkelingsaspecten? (min. 1 A4)
- Hoe verliep jouw lichamelijke/ motorische ontwikkeling?
- Hoe verliep jouw verstandelijke/ cognitieve ontwikkeling?
- Hoe verliep jouw sociaal-affectieve/ sociaal-emotionele ontwikkeling?

Slide 24 - Slide