T4 B4 V

B4 Spieren
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 34 en 37
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Ik kan spieren van afbeelding 20 benoemen.
  • Ik kan verschillende onderdelen van een spier benoemen en ken de functie
  • Ik kan uitleggen wat een antagonist is en waarom deze nodig is.
  • Ik kan verschillende soorten spiervezels opsommen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B4 Spieren
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 34 en 37
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Ik kan spieren van afbeelding 20 benoemen.
  • Ik kan verschillende onderdelen van een spier benoemen en ken de functie
  • Ik kan uitleggen wat een antagonist is en waarom deze nodig is.
  • Ik kan verschillende soorten spiervezels opsommen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Spieren wat zijn het?
  • Hoe werkt een spier?
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Getallen
Straf
Huiswerk was: 1 t/m 10 blz. 27-33 

Slide 3 - Slide

Bij welke beenverbinding is geen beweging mogelijk
A
Alleen vergroeiing
B
Vergroeiing en naden
C
Naden en kraakbeen
D
Bij alle soorten is beweging mogelijk

Slide 4 - Quiz

Spaakbeen en ellepijp vormen samen een ..
A
draaigewricht
B
rolgewricht
C
kogelgewricht
D
scharniergewricht

Slide 5 - Quiz

Welke verbinding zit tussen de ruggenwervels?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 6 - Quiz

Welke verbinding zit tussen de schedelbeenderen?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 7 - Quiz

Welke verbinding zit in de knie?
A
Vergroeing
B
Naden
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het bot waar je op zit?
(1 woord)

Slide 9 - Open question

Spierschede
Een laag bindweefsel.
Houdt alles bij elkaar en beschermt het weefsel
Spierbundel
een aantal spiervezels bij elkaar, om een bundel zit ook een laag bindweefsel
Spiervezel
trekken samen om korter (en dikker) te worden. Hierdoor ontstaat beweging
Pees
Aan beide uiteinden van een spier zit de pees.
Pees is taai, slecht rekbaar weefsel. Hiermee zit de spier vast aan een bot

Slide 10 - Slide

Antagonisten
Een spier kan alleen trekken, niet duwen!
Twee spieren werken vaak samen om een bot te bewegen.
Als spier 1 trekt , ontspant spier 2
Als spier 2 trekt, ontspant spier 1
Deze spieren zijn elkaars antagonist

Slide 11 - Slide

Dwarsgestreept spierweefsel
In skeletspieren.
Spieren die ervoor zorgen dat je je kan bewegen
glad spierweefsel
In organen en bloedvaten
hartspierweefsel
in het hart

Slide 12 - Slide

vezels dwarsgestreept spierweefsel
Langzame vezels
  • Langzamer met samentrekken
  • Minder energie nodig
  • Werken langer, voordat uitgeput
Snelle vezels
  • Snel met samentrekken
  • Veel energie nodig
  • Werken kort, voordat uitgeput

Slide 13 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 34 t/m 37
  • Maken Opdr. 1 t/m 10  blz. 37-42

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 14 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 34 t/m 37
  • Maken Opdr. 1 t/m 10 blz. 37-42

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 15 - Slide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 16 - Slide