This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een wolk. Welke fase is dit van water?
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast
Slide 3 - Quiz
Stoom. Welke vorm is dit van water?
A
Water
B
Waterdamp
C
IJs
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling
Slide 5 - Quiz
reservoir
stijgbuis
Schaalverdeling
Slide 6 - Drag question
als water kookt, dan komt water in de :
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasvormige fase
Slide 7 - Quiz
Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
condenseren
vervluchtigen
smelten
stollen
rijpen
verdampen
Slide 8 - Drag question
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 9 - Quiz
hoe heet de fase-overgang van een vaste stof naar een vloeistiof
A
vervluchtigen
B
rijpen
C
stollen
D
smelten
Slide 10 - Quiz
wanneer verdamp water
A
bij elke temperauur tussen 0°C en 100°C
B
alleen als de zon schijnt
C
alleen als het kookt
D
boven de 50°C
Slide 11 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 12 - Quiz
Vul de zin verder aan:
Als de temperatuur stijgt,
Als de thermometer gevoeliger is gemaakt,
Als de temperatuur daalt,
Als de stijgbuis wijder wordt gemaakt,
is de stijgbuis dunner geworden.
zet de vloeistof in het reservoir uit
stijgt de vloeistof in de stijgbuis minder
zakt het vloeistofniveau in de stijgbuis
Slide 13 - Drag question
Het kookpunt is een stofeigenschap.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Wat is het vriespunt en smeltpunt van water? v = vriespunt, s = smeltpunt
A
V = -10 ºC
S = 10 ºC
B
V = 10 ºC
S = -10 ºC
C
V = 0 ºC
S = 0 ºC
D
V = 0 ºC
S = 10 ºC
Slide 15 - Quiz
Wanneer verdampt water?
A
Tussen de 50ºC en 100ºC.
B
Tussen de 0ºC en 100ºC.
C
Alleen als het kookt.
D
Alleen wanneer de zon schijnt.
Slide 16 - Quiz
Een oven thermometer heeft een
A
Stijgbuis
B
Vloeistofreservoir
C
Schaalverdeling
D
Alcohol als vloeistof
Slide 17 - Quiz
Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren
Slide 18 - Quiz
Wat was de fase overgang van vloeistof naar gas?
A
Vervluchtigen
B
Condenseren
C
Verdampen
D
Bevriezen
Slide 19 - Quiz
De fase-overgang vast > gas
A
Rijpen
B
Vervluchtigen
C
Smelten
D
Condenseren
Slide 20 - Quiz
smeltend ijs heeft een temperatuur van ?
A
-1°C
B
0°C
C
100°C
D
-10°C
Slide 21 - Quiz
als water kookt en je doorgaat met verwarmen dan...
A
wordt het water warmer dan 100°C
B
gaat de temperatuur weer omlaag
C
blijft de temperatuur van het water 100°C
Slide 22 - Quiz
Stollen
Smelten
Verdampen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Door afkoelen wordt een vloeistof een vaste stof
Door opwarmen wordt een vaste stof een vloeistof
Door opwarmen wordt een vloeistof een gas
Door afkoelen wordt een gas een vloeistof
Een vaste stof wordt gelijk een gas, slaat vloeistof fase over
Een gas wordt gelijk een vaste stof, slaat vloeistof fase over
Slide 23 - Drag question
Is het smeltpunt en stolpunt van een stof bij dezelfde temperatuur.
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quiz
Wat is de fase van glycerol bij 25°C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 25 - Quiz
In de tabel staan vijf stoffen. Welke van deze stoffen heeft een vloeibare vorm bij 5 °C?
A
alcohol
B
aluminium
C
glycerol
D
goud
Slide 26 - Quiz
In de tabel staan twaalf stoffen. Peter heeft één van deze stoffen in een fles. De stof komt vloeibaar uit de vriezer (−18 °C). Na opwarmen tot 60 °C, is de stof nog steeds vloeibaar. Welke van de stoffen in de tabel zou dit kunnen zijn?
A
alcohol
B
butaan
C
zuurstof
D
propaan
Slide 27 - Quiz
Ik heb een beeldje van ijzer en goud. Ik wil graag het goud uit het beeldje smelten. Hoe heet moet de oven minimaal zijn, en wat is de maximum temperatuur?