H4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten

Weet je het nog?
§B3 Nederland in 1848
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Weet je het nog?
§B3 Nederland in 1848

Slide 1 - Slide

Waarom werden Nederland, België en Luxemburg samengevoegd?
A
Omdat deze landen vroeger ook bij elkaar hoorden
B
Om een sterk front tegen Frankrijk te vormen
C
Zodat Duitsland geen Wereldoorlog kon beginnen
D
Omdat Engeland economisch te sterk werd

Slide 2 - Quiz

Wat weet je over Nederland na 1813?(toen Napoleon was verdreven)
A
Het land was een koninkrijk; de zoon van stadhouder Willem V was koning geworden
B
Het land was een koninkrijk; de broer van Napoleon was koning geworden
C
Het land was een Republiek; het bestuur uit de Gouden Eeuw was teruggekeerd
D
Het land was een republiek, het bestuur uit de Bataafse Republiek was teruggekeerd

Slide 3 - Quiz

Sleep de gebeurtenissen naar het juiste jaartal
1810

1813
1815
1830

Nederland wordt deel van het Franse Rijk
België maakt zich los van Nederland
Willem I wordt koning
Napoleon wordt verslagen

Slide 4 - Drag question

Koning Willem I regeerde democratisch
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

In het Koninkrijk der Nederlanden stonden de meeste fabrieken in
A
Het Nederlandse deel
B
Het Belgische deel

Slide 6 - Quiz

Noem een verbetering die Koning Willem I doorvoerde

Slide 7 - Open question

Tekst
Tekst
Sleep alles wat bij het Liberalisme hoort naar het plaatje
Liberalen
Vrijheid
Vooral arbeiders
Vooral rijke mensen
Nieuwe grondwet
Willen weinig verandering
'Overheid zou zich meer moeten bemoeien met de economie'
'Overheid zou zich niet moeten bemoeien met de economie'
Thorbecke
Koning Willem I

Slide 8 - Drag question

Waarom vroeg Koning Willem II Thorbecke uiteindelijk toch om een nieuwe grondwet te schrijven? - Zoek je antwoord zo nodig op in je boek

Slide 9 - Open question

Wat hoort bij een parlementaire democratie?
A
De koning ontslaat een minister die tegen het parlement heeft gelogen
B
De koning voert een wet in om de werktijden van arbeiders te verkorten
C
Het parlement besluit de lonen van onderwijzers te verlagen
D
Parlementsleden die zijn benoemd door de koning keuren een wet af

Slide 10 - Quiz

H4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
  • Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd. 
  • Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er twee groepen socialisten waren. 
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is. 

Slide 11 - Slide

Begrippen uit deze les
  • Liefdadigheid
  • Socialisme
  • Sociaaldemocratie
  • Vakbond
  • Sociale Kwestie
  • Sociale Wet
  • Politieke Partij
  • Algemeen Kiesrecht

Slide 12 - Slide

Opdracht

Lees nu "De industriële revolutie in Nederland"  en markeer het antwoord op het leerdoel én het begrip met de uitleg. 

Slide 13 - Slide

Industriële Revolutie in Nederland (1)
  • Industrialisatie begint vanaf 1850
  • Eerst lichte industrie (textiel, voedsel) daarna zware (machines, schepen)
  • Grondstoffen komen binnen in haven Rotterdam
  • Nieuwe kanalen/wegen/rails
  • Steenkool uit steenkoolmijnen in Limburg
klik

Slide 14 - Slide

Industriële Revolutie in Nederland (2)
  • Kinderarbeid in fabrieken
  • Lonen en arbeidsomstandigheden slecht
  • Armen/zieken/werklozen leven van liefdadigheid
  • Nederland is een klassenmaatschappij

Slide 15 - Slide

Opdracht

Lees nu "Socialisme"  en markeer het antwoord op het leerdoel én het begrip met de uitleg. 

Slide 16 - Slide

Socialisme (1)
  • In Nederland hebben alleen rijke mensen kiesrecht, zij stemmen op de liberalen
  • De liberale overheid deed niets om het leven van arbeiders te verbeteren

Slide 17 - Slide

Socialisme (2)
  • Rond 1850 ontstaat het socialisme:  vóór de arbeiders
  • Karl Marx was de bedenker: hij voorspelde een  revolutie van de arbeiders tegen de fabriekseigenaren 
  • Privébezit zou volgens Marx worden afgeschaft          einde klassenmaatschappij
klik voor Marx

Slide 18 - Slide

Socialisme (3)
  • Sommige socialisten geloven niet in Marx' revolutie
  • Zij zijn sociaaldemocraten
  • Willen het leven van arbeiders vreedzaam verbeteren
  • Bijvoorbeeld: d.m.v. vakbonden en sociale wetten

Slide 19 - Slide

Opdracht

Lees nu "De eerste sociale wetten"  en markeer het antwoord op het leerdoel én het begrip met de uitleg. 

Slide 20 - Slide

Sociale wetten (1)
  • Sociale kwestie  (=  de armoede van de arbeidersklasse) wordt steeds groter
  • Zowel socialisten als liberalen zijn bezorgd
  •          er komen sociale wetten

Slide 21 - Slide

Sociale wetten (2)
  • 1874: eerste sociale wet. 'Het Kinderwetje van Van Houten' 
  • Kinderen <12 mogen niet meer in fabrieken werken
  • ± 1900: woningwetten en leerplicht
  • Betere medicijnen en riolering  zorgen voor minder ziektes
klik voor prent

Slide 22 - Slide

Sociale wetten (3)
  • 1894: Sociaaldemocraten richten een politieke partij op: de SDAP (Sociaaldemocratische Arbeiders Partij)
  • Belangrijkste doel: kiesrecht voor alle mannen
  • 1917: Algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: Algemeen kiesrecht
klik voor poster SDAP

Slide 23 - Slide

Opdracht
Bekijk de video op de volgende slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Was het Kinderwetje van Van Houten volgens jou een oplossing voor de kinderarbeid? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open question

H4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
  • Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd. 
  • Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er twee groepen socialisten waren. 
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is. 

Slide 27 - Slide

Begrippen uit deze les
  • Liefdadigheid
  • Socialisme
  • Sociaaldemocratie
  • Vakbond
  • Sociale Kwestie
  • Sociale Wet
  • Politieke Partij
  • Algemeen Kiesrecht

Slide 28 - Slide

Welke twee dingen heb je geleerd?

Slide 29 - Open question

Waar wil je nog wat meer uitleg over hebben in de les?

Slide 30 - Open question

Opdracht

Maak opdracht 3 t/m 14 in je werkboek en kijk de opdrachten na. 

Slide 31 - Slide

Welke opdrachten wil je bespreken in de les?

Slide 32 - Open question

Opdracht

Maak online de test jezelf. 

Slide 33 - Slide