This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Les 1
Slide 1 - Slide
Dit Blok
Opdrachten
Afsluitende toets
Slide 2 - Slide
Waar denk je aan bij het woord vitaal?
Slide 3 - Mind map
Onderwerpen
Liefde en Seks
Drugs en verslavingen
Gezondheid (voeding en bewegen)
Gezondheid op de werkvloer
Geweld
Slide 4 - Slide
Wat zou jij graag willen leren dit blok?
Slide 5 - Open question
Me 2 Discussie
Hoe is deze ontstaan?
Slide 6 - Slide
Seks
Voor iedereen betekend seks iets anders.
In deze les besteden we aandacht aan seksuele voorlichting en alle andere dingen die daar bij komen kijken
Slide 7 - Slide
Seksuele geaardheid
Op welk geslacht je valt
Aangeboren
Acceptatie
LHBTi+
Slide 8 - Slide
Gender neutraal
geen onderscheid makend tussen de seksen en de daaraan toegeschreven eigenschappen, gedragingen en voorkeuren: een genderneutraal toilet te gebruiken door vrouwen, mannen en transgenders
Slide 9 - Slide
Waar staat LHBTI+ voor?
Slide 10 - Open question
Antwoord
Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender en Intersekse.
Slide 11 - Slide
Huwelijk
Soorten: gemeenschap van goederen huwelijkse voorwaarde
geregistreerd partnerschap
samenlevingscontract
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Begrippen
Waar staan de begrippen catfish, sexting en sextortion voor?
1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten. Dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over mooie vrouwen of seks
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
15. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
16. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
17. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
18. Homo's hebben meer kans om aids te krijgen dan hetero's.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quiz
Opdracht
Kies een Soa.
Vind informatie en ga dan in 2 groepjes van 2 bij elkaar zitten.
Maak een folder over deze 2 soa's. Schrijf er ook in hoe je op deze soa kunt testen.