Het urinestelsel, AN/KVZ

Het urinestelsel, AN/KVZ
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Het urinestelsel, AN/KVZ

Slide 1 - Slide

Lesopzet Week 4
-Voorkennis ophalen
-Start uitleg urinestelsel; de nieren
-Uitleg nieraandoeningen.
-Nieren Bingo
-Huiswerk TM maken
-Vragen beantwoorden, evalueren

Slide 2 - Slide

Doelstelling
Aan het einde van deze week ken ik de anatomie van de nieren en weet ik de belangrijkste aandoeningen daarbij te benoemen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Ligging en bouw van de nieren

De nieren liggen achter in de buikholte, naast de wervelkolom, tegen de onderste ribben. Ze hebben de vorm van een boon en zijn ongeveer 12 cm hoog.
Urine ontstaat door filtratie van bloed. De urine wordt vervolgens via buisjes (tubuli) getransporteerd. Die buisjes komen uit in het nierbekken, een holte binnenin de nier. Van daaruit stroomt de urine via de urineleider weg, richting de blaas.

Slide 5 - Slide

Functies van de nieren in het kort


-Vorming van urine (diurese)
-Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten, de pH en de bloeddruk
-Productie van hormonen en vitaminen,

Slide 6 - Slide

Uit hoeveel procent water bestaat jouw lichaam ongeveer?
A
25%
B
10%
C
60%
D
95%

Slide 7 - Quiz

In de nier wordt een deel van de gefilterde vloeistof teruggeresorbeerd (teruggehaald)
Welke stoffen haalt de nier terug?
A
Water, elektrolyten zoals natrium en glucose.
B
Alleen water.
C
Ureum en creatinine
D
Alleen afvalstoffen.

Slide 8 - Quiz

Welke stoffen blijven er in de urine zitten?
A
Glucose en mineralen.
B
Creatinine en ureum.
C
Alleen afvalstoffen.
D
Water, afvalstoffen en zouten

Slide 9 - Quiz

Suzanne loopt stage in het verpleeghuis....Lees onderstaande casus en beantwoord daarna de vraag in de volgende slide
Ze verzorgt  zorgvragers met dementie. Ze let op of ‘haar’ zorgvragers goed drinken en voldoende plassen. Het is erg warm weer en dan is dat nog belangrijker. Veel zorgvragers kunnen niet zelf aangeven dat ze willen drinken. Het valt Suzanne op dat de zorgvragers extra drinken wordt aangeboden, koud en warm drinken. Niet alleen koffie, thee, waterijs en frisdrank, maar ook bouillon of een ander hartig hapje. Maar daar krijg je toch dorst van? En hoe weet je eigenlijk of de zorgvragers voldoende plassen?

Ook letten de verzorgenden erop dat de zorgvragers niet te warm worden aangekleed. Mevrouw Beerens draagt altijd een vestje. Het lukt Suzanne om mevrouw Beerens naar de huiskamer te brengen met haar vestje in het mandje van haar rollator, ‘voor als u het straks misschien nodig vindt’.

Slide 10 - Slide

Wat is in deze casus een risico voor jouw zorgvrager, vertel er ook kort bij waarom jij dit denkt.

Slide 11 - Open question

                      Risico van uitdroging
Als verzorgende zorg je voor voldoende vocht voor de zorgvragers. En je houdt in de gaten of zorgvragers voldoende plassen. Wanneer het nodig is, houd je de vochtbalans bij en let je op tekenen van uitdroging. Maar het is beter als je uitdroging voorkomt. Door deze lessen leer je dit risico in te schatten!

Slide 12 - Slide

                        Functie van de nieren
Het lichaam zorgt voor een balans tussen vochtinname en vochtuitscheiding. Bij de vochtbalans spelen de nieren een belangrijke rol. Om die taak goed uit te voeren is er per dag een inname van 2 tot 2,5 liter water nodig. Bij hitte, grote lichamelijke prestaties, hoge koorts, diarree en andere omstandigheden is er meer nodig.

Slide 13 - Slide

Op welke manieren, (buiten drinken), krijg je voldoende vocht binnen?

Slide 14 - Mind map

1

Slide 15 - Video

01:02
Welke stoffen filteren de nieren
A
urine en afvalstoffen
B
rode bloedcellen en hormonen
C
eiwitten glucose en vitaminen en afvalstoffen
D
eiwitten, vetten en mineralen

Slide 16 - Quiz

Een belangrijke functie van de nieren: Productie van hormonen en vitaminen;
Het hormoon EPO (erytropoëtine), dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen te maken.
een hormoon dat de bloeddruk verhoogt.

Vitamine D. De nier zet vitamine D uit de huid om in de actieve vorm (vitamine D3). Dat zorgt voor meer calcium in het bloed.

Slide 17 - Slide

Wat is het kleinste onderdeel van de nier en wat gebeurd daar?
A
Nierkelk: verzamelen van afvalstoffen
B
De Nefron, daar onstaat urine
C
Nierbekken, verzamelt de urine
D
Het kapsel; Uitscheiding van zouten en mineralen

Slide 18 - Quiz

De vorming van urine verloopt in twee stappen:
-(ultra)filtratie: bloedplasma wordt gefilterd. Door filtratie ontstaat primaire urine (voorurine).
-(terug)resorptie: nuttige stoffen worden weer opgenomen in het lichaam, zoals glucose en een deel van het gefilterde water en elektrolyten. 

Slide 19 - Slide

 'Bingo van de Nieren'
We spelen met elkaar Bingo 'Nieren'.

Slide 20 - Slide

Welke verschijnselen zie je bij iemand met nierinsufficiëntie?!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat zie je op de foto?
A
hondenbrokjes
B
galstenen
C
blaasstenen
D
nierstenen

Slide 25 - Quiz

Welke mensen hebben geen verhoogd risico op nierstenen?
A
die veel vlees eten
B
die weinig drinken/ veel zweten
C
mannen
D
die veel drinken

Slide 26 - Quiz

Nierstenen
Kleine steentjes kunnen worden uitgeplast, grote steentjes kunnen in de nieren blijven steken en een doffe pijn veroorzaken. Ook kan dit schade geven aan de nierweefsels en nierfunctieverlies

Slide 27 - Slide

Met behulp van welk onderzoek kan diagnose nierstenen worden vastgesteld?
A
Bladderscan
B
MRI-scan
C
Echografie
D
inwendig onderzoek

Slide 28 - Quiz

Met welke behandeling kan je nierstenen verwijderen?
A
Ritje in de achtbaan
B
Vergruizen
C
Veel water drinken
D
Medicatie om urine wegen te ontspannen

Slide 29 - Quiz

Welke aandachtspunten hierbij zijn belangrijk?!

Slide 30 - Open question

Maak in TM de opdrachten over het urinewegstelsel

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Huiswerk maken
Maken TM opdrachten in boek AN& fysiologie:
Module 5: opdracht 1 t/m 27, zie lesplanning! Maak een start..

Slide 33 - Slide

Evalueren
Vragen??
Doelstelling behaald?
Aan het einde van deze week ken ik de anatomie van de nieren en weet ik de belangrijkste aandoeningen daarbij te benoemen

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link