Vergelijking van methodes, concept-context en conceptmaps

4-10
Pien
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieWOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4-10
Pien

Slide 1 - Slide

Welk(e) onderwerp(en) zou je graag terug willen zien komen bij vakdidactiek?

Slide 2 - Open question

Lesdoelen
  • Door analyse de verschillen in visie tussen twee lesmethoden achterhalen
  • De theorie achter het concept-context onderwijs leren kennen en het bewust toepassen in je eigen onderwijs.
  • De voordelen van het gebruik van conceptmaps inzien en inspiratie om het in je les te gaan gebruiken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Rollenspel
- Situatieschets: je maakt onderdeel uit van een sectie waarbij de keuze voor de nieuwe methode hoog is opgelopen tussen de biologiecollega's. Een leidinggevende woont een vergadering bij en hakt de knoop door op basis van jullie argumenten. Of je een BVJ-lover of een Nectar-adept hoor je pas vlak voor het begin van het rollenspel.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Concept-contextbenadering
Als sinds de jaren 70 werd gestart met contextrijk onderwijs maar vanaf 2007 heeft de  concept-contextbenadering een centrale plaats gekregen in het onderwijs in de natuurwetenschappen in Nederland.

Kern van de concept-contextbenadering is dat leerlingen concepten wendbaar leren gebruiken door ze in verschillende contexten te hanteren, en daarmee ook het generieke karakter van concepten leren kennen. Werken met contexten vraagt meer dan het toevoegen van enkele toepassingen aan de vakbegrippen.

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil in beide methodes als je het toepast op bv osmose?

Slide 10 - Slide

Wat is het verschil in beide methodes als je het toepast op bv osmose?

Slide 11 - Slide

Onderzoek Ummels
Referentieconceptmap

Slide 12 - Slide

Gekozen
contexten

Slide 13 - Slide

Onderzoek van Ummels

Slide 14 - Slide

Speel het conceptmap spel
  • Verdeel de groep in 3'en
  • Kies 20-30 begrippen uit het thema stevigheid en beweging
  • Schrijf 1 begrip op 1 kaartje met stift en draai de kaartjes daarna om.
  • Elke speler krijgt 3 kaartjes en mag per ronde één kaartje opleggen waarna de speler weer een nieuwe kaart pakt
  • Mbv kleine postits geef je de relatie tussen de kaartjes weer (proposities). Gebruik daarbij een werkwoord of een deel van een zin
  • Per correcte relatie krijg je 1 punt. Als alle kaartjes op zijn of geen relaties meer gemaakt kunnen worden stopt het spel en tel je de punten.

Slide 15 - Slide

Maak een foto van jullie eindresultaat van het conceptmapspel

Slide 16 - Open question

Schrappen (indien genoeg tijd)
Stel je zit heel krap in de tijd, welke opgaven van BS 1 en 2 van BVJ thema stevigheid en beweging zou je dan overwegen om te schrappen en waarom?

Slide 17 - Slide

Probeer je belangrijkste leeropbrengst van deze ochtend in één zin te formuleren

Slide 18 - Open question