Les 4 - 1MHV - 24/25 - Land van je leven

1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Aankomende periode: PO Land van je leven
Deze opdracht gaat over jouw leven en hoe jij bent geworden zoals je bent, over wat jij waardevol vindt en hoe jij dat beschermt. Ook gaat het over waar jij tegenop ziet en lastig vindt, hoe jij dingen oplost, wie jij bewondert en nog veel meer wat te maken heeft met jou. 

Het PO Land van je leven bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een kleine autobiografie (deze schrijf je in je boekje) .
  • Een interview met ouders/verzorgers of iemand anders die jou goed kent (deze schrijf je uit in je boekje).
  • Een tekening van het land van je leven. Deze maak je op een vel papier.

Slide 3 - Slide

Land van je leven
Les 4

Slide 4 - Slide

Land van je leven


  • Klassikaal lezen

Slide 5 - Slide

Land van je leven
De komende lessen ga jij een land ontwerpen dat te maken heeft met jouw eigen leven.

  • Het is een individuele- en praktische opdracht.
  • Je krijgt een cijfer voor: werkhouding-netheid en inhoud.
  • Je gaat werken in je boekje.
  • Je hebt een A3-vel ( 2x A4-jes) nodig.
  • Je hebt je tekenspullen nodig bij deze opdracht.

Slide 6 - Slide

Land van je leven
Hoe dit PO  beoordeeld wordt lees je in de rubric. Onder andere het volgende staat erin:
  • Heb je de legenda helemaal ingevuld?
  • Heb je de dingen die je hebt bedacht goed uitgelegd?
  • Ziet de landkaart eruit alsof er goed aan gewerkt is?
  • Zijn alle verplichte onderdelen terug te vinden op de landkaart?
  • Voor je legenda en je landkaart krijg je één cijfer.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Enkele voorbeelden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan de slag
De legenda invullen

Slide 15 - Slide

Wat is een legenda?

Slide 16 - Slide

Steden
Dit zijn de waardevolle dingen in jouw leven, waarvan je zeker weet dat ze altijd waardevol voor je zullen blijven.

• Wat is belangrijk voor jou? Bijvoorbeeld: familie, vrienden, gamen, films kijken, Sporten.

• Noteer de namen van de steden in de middelste kolom NAMEN.

• Leg uit wat je bedoeld met elke stadsnaam in de rechterkolom UITLEG.

Slide 17 - Slide

Stadsmuren
Dit zijn de dingen die je doet, of juist niet doet, om die waardevolle dingen te beschermen.

• Op welke manier wil jij de voor jou belangrijke waarden beschermen die je genoemd hebt bij de STEDEN?

• Schrijf in in de kolom NAMEN hoe je dit noemt. Let op dat de door jou eerst genoemde stadsmuur bedoeld is voor de eerst genoemde stad. De tweede stadsmuur is bedoeld voor de als tweede genoemde stad, enz.

• Beschrijf in de kolom UILEG de uitleg wat je er voor over hebt om je waarden te beschermen. Bijvoorbeeld: Stel dat je een stad hebt die over je sport gaat, dan zou je nu bv. een sportmuur kunnen bedenken met als uitleg: Ik houd van sport en train twee maal per week voor een goede conditie.


Slide 18 - Slide

Campings
Dit zijn de dingen die je op dit moment heel belangrijk vindt, en waar je veel mee bezig bent, maar waarvan je niet zeker weet of je ze je hele leven belangrijk blijft vinden.

• Wat vind jij nu nog heel belangrijk in je leven maar over een paar jaar vast niet meer?

• Zet in kolom NAMEN wat het is. Leg het daarna uit in kolom UITLEG.

• Bedenk twee campings.

Slide 19 - Slide

Buurlanden
Wat wil je buiten je leven houden? Dit zijn de dingen die je in de wereld via social media, internet, kranten of televisie ziet gebeuren, waar je bang of boos van kan worden, maar waar je zelf (nog) niet direct mee te maken hebt in jouw leven. Dat worden je buurlanden.

• Schrijf bij de kolom NAMEN dat wat jij niet in je leven wilt hebben als een naam van een land:
Bijvoorbeeld Pestland

• Leg in de kolom UITLEG uit waarom niet:
Bijvoorbeeld je wilt niet gepest worden maar zelf ook niet anderen pesten.

Slide 20 - Slide

Bergen
Dit zijn de dingen in jouw leven nu of in de toekomst, waar je tegenop ziet. Je hebt er geen zin in, je bent er bang voor of het lijkt je heel moeilijk.

• Iedereen ziet wel eens op tegen bepaalde dingen in zijn of haar leven. Je kan ergens als een berg tegen op zien.>

• Schrijf in de kolom NAMEN waar je tegenop ziet.
• Schrijf in de kolom UITLEG waarom je er tegenop ziet.

Slide 21 - Slide

Rivieren
De rivieren staan voor pijn of het verdriet die je hebt of hebt gehad. Dit kan pijn in je lijf- of in je gevoel zijn.

• Iedereen wenst zichzelf een hoop goeds toe.
Maar het hoort bij het leven dat er ook wel eens dingen om je heen gebeuren waar je niet zo
blij mee bent. Dat hoort bij de stromende rivier die het leven heet.

• Schrijf in de kolom NAMEN wat je hebt mee gemaakt.
• Leg het uit in de kolom UITLEG.

Slide 22 - Slide

Bruggen
De bruggen over de rivieren staan voor de oplossingen die je voor die pijn hebt gevonden, of wat of wie jou ermee helpt of heeft geholpen.

• Wat heeft jou geholpen bij die minder leuke dingen in het leven? Het zijn als het ware de bruggen over je rivier heen om verder te gaan.

• Schrijf in de kolom NAMEN wat of wie je geholpen heeft.
• Leg uit in de kolom UITLEG op welke manier het geholpen heeft.


Slide 23 - Slide

Standbeeld
Ergens in je land staat een standbeeld van iemand waar je veel bewondering voor hebt en die nooit vergeten mag worden.

• Voor wie heb jij een grote bewondering?
 Wie mag volgens jou niet worden vergeten?

• Schrijf in de kolom NAMEN de naam van die persoon. Leg in de kolom UITLEG uit waarom je die persoon zo bewonderd.

• Bijvoorbeeld: Mijn oma. Omdat zij zo lang voor mijn opa gezorgd heeft.

Slide 24 - Slide

Eilanden
De eilanden staan voor karakter- eigenschappen of talenten die je bij een ander ziet en zelf ook wel zou willen hebben.

• Schrijf bij de kolom NAMEN om welke eigenschap het gaat.

Leg bij de kolom UITLEG uit waarom je die eigenschap zou willen hebben.

• Dit zijn de eilanden in de zee.
Bijvoorbeeld: Rustig zijn op drukke momenten


Slide 25 - Slide

Bos of wei
De bossen of weiden staan voor hoe je jouw toekomst ziet. Welk werk doe je, ben
je samen met iemand of juist niet, wat wil je in je leven meegemaakt- of bereikt hebben?

• Hoe zie jij je toekomst?
Wat doe je, wat wil je meegemaakt hebben, met wie ben je enz.,

• Schrijf bij de kolom NAMEN: Wat je nog wil meemaken- of bereikt hebben en of je samen - of alleen wil zijn, wie wil je in de toekomst zijn? Enz. Leg het uit in de kolom UITLEG.


Bijvoorbeeld: Ik wil docent worden, omdat ik de docenten hier op school met zoveel plezier zie lesgeven. Dat wil ik ook!

Slide 26 - Slide

Aan de slag
  • Lees de rubric achterin je boekje nog eens door
  • Begin met het invullen van de legenda
Denk er ook over na welke onderdelen iets met elkaar te maken hebben! Bijvoorbeeld een berg en een rivier, of een stad en een camping.

Slide 27 - Slide

Beginnen met tekenen
  • Bedenk eerst een vorm waarmee je je eigen land wil vormgeven.

  • Houd er rekening mee dat je eigen land het grootst moet worden getekend om alle onderdelen in te kunnen tekenen.

  • Houd er ook rekening mee dat er ook drie buurlanden zijn en een zee met drie eilanden.

  • De tekening maak je op een A3-vel

Slide 28 - Slide