Verschil vergelijking/ metafoor
Vergelijking: Die kamer van jou lijkt wel een zwijnenstal
Metafoor: Je moet die zwijnenstal eens opruimen
Verschil: het woordje 'lijkt'
Vergelijking: De voetballers vechten na de wedstrijd als kemphanen.
Metafoor: De trainer moest de kemphanen na de wedstrijd uit elkaar trekken.
Verschil: het woordje 'als'.
Bij de vergelijking wordt het object in de werkelijkheid genoemd (de kamer, de voetballers). Bij de metafoor vermeld je alleen het beeld.