Les 2: SER & ESTAR

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

We starten in 5 minuten met de les.

¿Qué vamos a hacer hoy?

A. Opstarten: les en absentie

B. Doornemen: Werkwoord SER & ESTAR

C. Oefenen: Werkwoord SER & ESTAR

D. Afsluiting

Después de la clase...

Ken je  de verschil tussen ser en estar. 

Kan je ser vervoegen.

Kan je estar vervoegen

 

Los deberes para la próxima clase:

Leren: Bron 4.1 pagina 42

Maken: Opdracht 12 pagina 15

Maken: Opdracht 14 a en b pagina 16

Lesprogramma

Werkwoord

Zijn

Wat betekent het werkwoord SER & ESTAR

VERBO SER

VERBO ESTAR

Ik snap het verschil tussen SER en ESTAR

Ja

Nee

Niet helemaal

Vamos a Practicar...

¿Listos?

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Nationaliteit

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Tijdelijk toestand

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

De tijd/ datum

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Eigendom

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Plaatsbepaling/zich bevinden

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Beroep

1. ser
2. estar

Wanneer gebruk je ‘ser’ en wanneer gebruik je ‘estar’.

Uiterlijk/beschrijving

1. ser
2. estar

 

Vul de juiste vervoeging van het werkwoord SER Y ESTAR waar het ontbreekt.

A practicar!

Wat heb je van 

deze les geleerd?

Huiswerk

Los deberes:

Leren: Bron 4.1 pagina 42

Maken: Opdracht 12 pagina 15

Maken: Opdracht 14 a en b pagina 16

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

Dar información personal

1. ¿Cómo te llamas? 

2. ¿Cuántos años tienes?

3. ¿Dónde vives? 

4. ¿Qué haces?

5. ¿Cuándo es tu cumpleaños?

6. ¿Cuál es tu número de teléfono?