4.4 Momenten les 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H4natk5 maandag 23 maart

Goedemorgen allemaal! 

De zon schijnt en de lente is begonnen :)

4.4 Momenten

• Vorige les besproken:
• We tekenen niet meer alle krachten vanuit hetzelfde punt.
• Het aangrijpingspunt van de kracht is nu belangrijk.
• Het moment (de 'draaikracht') is kracht x arm (in Nm).
• De arm staat loodrecht op de werklijn van de kracht. 

LessonUP

Ga met je telefoon naar www.lessonup.app

en log in met de code linksonder 

20a. Het moment van F1 is

1. 0 M
2. 0 Nm
3. 15 Ncm
4. 15 Nm

20a. Het moment van F2 is

1. 0,4 M
2. 0,40 Nm
3. 40 Nm
4. 4 Nm

20a. Het moment van F3 is

1. 19,5 M
2. 15 Nm
3. 19,5 Nm
4. 1,5 Nm

20a. Het moment van F4 is

1. 45 M
2. 63 Nm
3. 30 N
4. 45 Nm

20b. Sleep:

Rechtsom

Linksom

Geen draaiing

F 1

F 2

F 3

F 4

21. Zet in de goede volgorde.

Het grootste moment rechts

22a. De kracht op de brug in punt D veroorzaakt een moment. Waar zit het draaipunt van dit moment?

22a. Waar zit het draaipunt van het moment in A?

22a. Waar zit het draaipunt van het moment in B?

22b. Sleep:

Rechtsom

Linksom

Geen draaiing

A

B

C

22c. Het moment in A is even groot als het moment in B.
Is de kracht in A groter of kleiner dan de kracht in B? Waarom?

22c. Het moment in A is even groot als het moment in B. 

Is de kracht in A groter of kleiner dan 

de kracht in B? Waarom? 

• Moment = kracht x arm
• De arm van A is groter, dus de kracht is kleiner.

22d. De kracht in B is even groot als de kracht in D. Is het moment in B groter of kleiner dan het moment in D? Waarom?

22d. De kracht in B is even groot als de kracht in D. Is het moment in B groter of kleiner dan het moment in D? Waarom? 

• Moment = kracht x arm. 
• De arm in B is kleiner, dus het moment is kleiner.

Huiswerk 

Vrijdag: Opgaven 23-24-25