Oefenen met signaalwoorden

Welke signaalwoorden ken je al?
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welke signaalwoorden ken je al?

Slide 1 - Open question

Opsomming
Tegenstelling
Tijd/volgorde
Reden - argument
Oorzaak-gevolg
Conclusie
Doel - middel





Ten eerste, vervolgens, en, ook
Maar, echter, toch
Eerst, daarna, verder
Want, omdat, zodat
Doordat, waardoor, daardoor
Kortom, dus, samenvattend
Om, te

Slide 2 - Slide

Ik ben vandaag iets later thuis, WANT ik ga eerst nog even boodschappen doen.
A
Samenvatting
B
oorzaak
C
Doel-middel
D
Reden/argument

Slide 3 - Quiz

Ik voer dit onderzoek uit ZODAT ik kan bewijzen dat dit plan moet worden uitgevoerd.
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Doel-middel

Slide 4 - Quiz

VANWEGE het lawinegevaar konden we niet gaan skiën.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Samenvatting

Slide 5 - Quiz


Hij ging op tijd van huis vanmorgen. TOCH miste hij de trein.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 6 - Quiz

AL MET AL zie ik maar één mogelijkheid: stoppen met roken!
A
Conclusie
B
Toelichting
C
Samenvatting
D
Opsomming

Slide 7 - Quiz

Het Rode Kruis zoekt dringend vrijwilligers OM aan de groeiende hulpvraag TE kunnen voldoen.

A
Oorzaak-gevolg
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Doel-middel

Slide 8 - Quiz

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken EN een pizza. Hier is sprake van een
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsomming
D
Toelichting

Slide 9 - Quiz

Op vakantie lopen mensen vaak ziektes op ..……
malaria en het zika-virus.
A
zoals
B
zodat
C
als gevolg van
D
echter

Slide 10 - Quiz

Ik wil graag een nieuwe fiets kopen, .....
dit kan niet want ik heb geen geld.
A
daardoor
B
dus
C
maar
D
toch

Slide 11 - Quiz

We zijn nog geen achttien jaar, ...…
we mogen nog geen alcohol kopen.
A
tenzij
B
dus
C
zodat
D
want

Slide 12 - Quiz

.....Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tenzij
B
Hoewel
C
Omdat
D
Zodat

Slide 13 - Quiz

Typ zoveel mogelijk signaalwoorden

Slide 14 - Mind map

Typ een zin met een opsomming. Gebruik een signaalwoord

Slide 15 - Open question

Typ een zin met een tegenstelling. gebruik een signaalwoord.

Slide 16 - Open question