Woordsoorten en zinsdelen

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Woordsoorten

Benoem het bijwoord:

In deze kinderboerderij leefde een erg schattig konijntje.

Benoem de zelfstandige naamwoorden:

In deze kinderboerderij leefde een erg schattig konijntje.

De & een zijn de lidwoorden in deze zin.

De man heeft een lieve hond.

1. Juist
2. Onjuist

Mijn fiets is kapot.

Mijn is een:

1. Bezittelijk voornaamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord

Wat is het bijwoord in de zin?

Zij heeft een zeer rare ontdekking gedaan.

Ik ga naar huis, omdat het vijf uur is.

Huis is het voegwoord in deze zin.

1. Juist
2. Onjuist

Benoem het voorzetsel in de zin:

Ik sta in mijn eigen huis.

Zinsdelen

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Ik leer elke dag voor mijn geschiedenistoets.

Appels is het lijdend voorwerp in de zin:

Mijn moeder heeft gisteren op de markt appels gekocht

1. Juist
2. Onjuist

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sanne en Maartje hebben dat cadeau op maandag aan Bas gegeven.

Sanne en Maartje hebben dat cadeau op maandag aan Bas gegeven.

Op maandag is een...

1. bepaling van tijd
2. bepaling van plaats

Wat is het onderwerp?

Julia stuurt haar vriendin een kaartje.