Voorbereiding op De Brug Nederlands

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Ik weet hoe een tekst is opgebouwd en hoe ik de hoofdgedachte kan vinden.
2. Ik kan in een tekst hoofd- en bijzaken onderscheiden en ik weet hoe ik een tekst moet samenvatten.
3. Ik kan de verschillende tekst verbanden herkennen en weet welke signaalwoorden erbij horen.

Slide 2 - Slide

Ik denk dat ik de leerdoelen voor.......% beheers.
25%
50%
75%
100%

Slide 3 - Poll

Tekstverbanden+ signaalwoorden
1. Chronologisch: vroeger, later, eerst, daarna, vervolgens, nadat...
2. Opsommend: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien....
3. Tegenstellend: maar, tegenover, daarentegen, hoewel..
4. Toelichtend: bijvoorbeeld, zo. als, zoals, denk aan, neem nou....

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'maar' aan?
Hij houdt van zijn kleine dorp, maar ook van de grote stad.
A
middel/doel
B
oorzaak/gevolg
C
tegenstellend
D
voorwaardelijk

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'voordat' aan?
Ze drinkt vruchtensap voordat ze de omgeving verkent.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
redengevend
D
concluderend

Slide 7 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'ook' aan?
Tina houdt van wandelen in de omgeving. Ze houdt ook van fietsen in de omgeving.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'Daardoor' aan?
Het is hier altijd rustig. Daardoor voel je je wel eens alleen.
A
samenvattend
B
middel/doel
C
uitleggend
D
oorzaak/gevolg

Slide 9 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'want' aan?
Ze gaat niet graag van huis, want ze krijgt heimwee.
A
tijdsvolgorde
B
opsommend
C
uitleggend
D
redengevend

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'dus' aan?
Ook met heimwee moet je soms van huis, dus dat is vervelend.
A
tegenstellend
B
concluderend
C
voorwaardelijk
D
oorzaak/gevolg

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'Kortom' aan?
Kortom, het was een mooie plaats om te wonen.
A
samenvattend
B
tegenstellend
C
uitleggend
D
redengevend

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'als' aan?
Wij gaan niet op vakantie als het weer niet goed is.
A
tijdsvolgorde
B
middel/doel
C
voorwaardelijk
D
opsomming

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'zoals' aan?
Jongens zoals Tim gaan niet graag weg.
A
samenvattend
B
oorzaak/gevolg
C
uitleggend
D
voorwaardelijk

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'om ... te' aan?
Ivan neemt in zijn regenachtige stad altijd een paraplu mee om natregenen te voorkomen.
A
tijdsvolgorde
B
middel/doel
C
voorwaardelijk
D
opsomming

Slide 15 - Quiz

Tussenkopjes
Kern is van belang!
Aan het kopje moet je kunnen zien 
waar het volgende stuk tekst over gaat.

Slide 16 - Slide

Functies inleiding
  • Aandacht trekken: de lezer gaat ook de rest van de tekst lezen.
  • Onderwerp noemen of beschrijven: de lezer weet waar de tekst over gaat.
  • Aanleiding noemen: er wordt aangegeven waarom de tekst is geschreven.
  • Centrale vraag stellen: die wordt later in de tekst beantwoord.
  • Mening van de schrijver geven: de argumenten volgen in de kern.
  • Samenvatting van de inhoud geven: in de rest van de tekst volgen bijzonderheden.

Slide 17 - Slide

Functies slot
  • Conclusie geven: signaalwoorden dus, daarom, dan ook.
  • Samenvatting van de inhoud geven: signaalwoorden kortom, samenvattend.
  • Advies geven: signaalzinnetjes het is raadzaam, het is beter.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Feiten/meningen
Feit: werkelijk gebeurd
waarheid, controleerbaar
Mening: wat iemand vindt
geen waarheid, niet controleerbaar

Slide 21 - Slide

Doelen gehaald?
1. Ik weet hoe een tekst is opgebouwd en hoe ik de hoofdgedachte kan vinden.
2. Ik kan in een tekst hoofd- en bijzaken onderscheiden en ik weet hoe ik een tekst moet samenvatten.
3. Ik kan de verschillende tekst verbanden herkennen en weet welke signaalwoorden erbij horen.

Slide 22 - Slide

Na de Lesson-up beheers ik de doelen voor zoveel %
25%
50%
75%
100%

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Video

Heel veel succes met de opdrachten!

Slide 25 - Slide