Communicatie 6 alinea's en verbanden

Communicatie 6 alinea's en verbanden

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Communicatie 6 alinea's en verbanden

Slide 1 - Slide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen tekststructuur
10 min
-Alinea's en verbanden
15 min
-Zelfstandig oefenen


40 min


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat het belang is van het onderverdelen van grote stukken informatie in kortere delen.
  • Je kan aangeven hoe alinea's met elkaar in verband staan en verbindings- en functiewoorden herkennen.
  • Je kan uitleggen wat het effect is van een alinea-indeling op de begrijpelijkheid van een tekst of uiting. 
  • Je kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en een goede alinea schrijven. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden". 
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van vorige week. 
Kijk zelf je werk (goed) na. 

Slide 4 - Slide

Welke tekststructuren ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Welke tekststructuur herken je?
A
argumentatiestructuur
B
probleem/ oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN tekststructuur?
A
probleem-oplossing
B
verklaring
C
aspecten
D
synoniem

Slide 7 - Quiz

Wat is de tekststructuur?
A
probleem - oplossing
B
beschrijving
C
verklaring
D
voor- en nadelen

Slide 8 - Quiz

Tekststructuren

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden blz 64


Opsomming

eerst, ten eerste – ten tweede – ten slotte, om te beginnen, ook, en, daarna, tevens, vervolgens, bovendien
Tijd
Eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, daarna, dadelijk, intussen
Tegenstelling
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Reden-oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
Voorbeeld
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere
Voorwaarde
als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij
Conclusie
dus, concluderend, dat betekent, kortom
Vergelijking
net zo als, even … als, in vergelijking met, 
Doel-middel
waarmee, zodat, om ... te, door middel van, met behulp van 
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, mits, indien
Inperking
hoewel, ondanks, natuurlijk....maar
Verduidelijking
dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen, onder meer
Samenvatting
samengevat, kortom, dus

Slide 10 - Slide

Welk verband hoort bij het signaalwoord "echter"?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "vergelijking"
A
daarna
B
doordat
C
als
D
net zo als

Slide 12 - Quiz

Jolanda verdient minder geld dan ik.

Wat is het signaalwoord en het bijbehorend tekstverband?

Slide 13 - Open question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
vergelijking
samenvatting
doel-middel
al met al
meer dan
kortom
zodat
met behulp van
evenals

Slide 14 - Drag question

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
concluderend
oorzaak-gevolg
tijdsvolgorde
dus
nadat
zodat
dadelijk
doordat
dan ook

Slide 15 - Drag question

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Communiceren paragraaf 6, opdracht 3, 5, 7, 9, 11, 12 en 13. 
Hoe?
Oefenboek blz 47-49.
Handboek blz 62-63.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 16:05.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Lezen handboek 64-65.

Slide 16 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat het belang is van het onderverdelen van grote stukken informatie in kortere delen.
Je kan aangeven hoe alinea's met elkaar in verband staan en verbindings- en functiewoorden herkennen.
Je kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en een goede alinea schrijven. 

Je kan uitleggen wat het effect is van een alinea-indeling op de begrijpelijkheid van een tekst of uiting. 

Slide 17 - Drag question