Wat: De tekst lezen en daar
twee metaforen en
twee vergelijkingen uithalen.
Hoe: Je past de begrippen toe die jou net uitgelegd zijn. Als je ze hebt gevonden maak je samen 1 overzicht voor de docent.
Hulp: Jouw klasgenoten, aantekeningen en docent.
Tijd: 15 minuten (tot 13.15)
Uitkomst: 1 overzicht met daarop twee metaforen en twee vergelijkingen.
Klaar?: Je leest in stilte de tekst opnieuw en noemt iets wat je mooi vindt én iets wat je minder mooi vindt. Dit schrijf je in je eigen schrift.