This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoe groot is onze wereld?
GT2
§7.1 Import of export?
§7.2 HH + Wat doet de Europese Unie?
§7.3 Hoe rijk zijn wij?
§7.4 Eerlijk zullen we alles delen?
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Herhaling §7.2: Weet je het nog?(15 min)
2. Stukje theorie (10)
3. Oppakken planning - theorie is nog lang niet af!
4. Huiswerk tot en met 22 af!
Slide 2 - Slide
HH 7.1 Internationale handel
Wat is im/export ook alweer? Waarom doen we dat?
Waarom zegt meneer Driessen altijd: "follow the money"?
Wat is wederuitvoer?
Wat is het verschil tussen een open en gesloten economie?
Met wat moet je de totale im/export dan vergelijken?
Wat is een vreemde valuta(koers)
Slide 3 - Slide
Bespreken opg. 19 (blz. 193)
a 17 miljoen = … % van 450 miljoen
dus:
deel ÷ geheel x 100
Slide 4 - Slide
Bespreken opg. 19 (blz. 193)
a 17 miljoen = … % van 450 miljoen
dus: 17 miljoen ÷ 450 miljoen × 100 = 3,77... --> 3,8 %
deel ÷ geheel x 100
Slide 5 - Slide
Bespreken opg. 19 (blz. 193)
b
Slide 6 - Slide
Bespreken opg. 19 (blz. 193)
b 50% van 450 miljoen = 450 miljoen ÷ 100 × 50 = 225 miljoen.
Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje hebben samen
(80,7 + 66,7 + 61,9 + 48,5) × 1 miljoen = 257,8 miljoen inwoners.
Slide 7 - Slide
Weet je het nog?
Slide 8 - Slide
Wat is de eurozone?
A
Alle landen in Europa
B
Alle landen in de Europese Unie
C
Alle landen die betalen met de euro
Slide 9 - Quiz
Juist of onjuist? Binnen de EU is er 'vrij verkeer van personen'.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Als de wisselkoers van de € stijgt, dan ...
A
wordt de € duurder
B
dan wordt de € goedkoper
Slide 11 - Quiz
Juist of onjuist? Door vrijhandel wordt het goedkoper om producten te importeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Juist of onjuist? Binnen de EU is er sprake van protectie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Juist of onjuist? Door vrijhandel kunnen bedrijven hun producten makkelijker exporteren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
De EU heft invoerrechten op schoenen uit China. Wat gebeurt er met de prijs die jij voor deze schoenen betaalt?
A
prijs blijft gelijk
B
prijs hoger
C
prijs wordt lager
D
Slide 15 - Quiz
Kies in de volgende tekst telkens de juiste woorden:
Met invoerrechten maakt de overheid de ...1... (import/export) van buitenlandse goederen ...2... (goedkoper/duurder).
...1...
...2...
import
export
goedkoper
duurder
Slide 16 - Drag question
Door invoerrechten kopen consumenten ...1... (meer/minder) producten uit ons eigen land. Dat is ...2... (wel/niet) goed voor de werkgelegenheid in Nederland.