H7.5 Samaritaanse vrouw

Boek open blz. 105
Plattegrond
Vision aan
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Boek open blz. 105
Plattegrond
Vision aan

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welk beroep had Zacheüs?
A
Wetgeleerde
B
Soldaat
C
Belastinginner (tollenaar)

Slide 6 - Quiz

Waarom werd Zacheüs door de mensen buitengesloten?
A
Omdat hij teveel belasting vroeg
B
Omdat hij geld in zijn eigen zak stak
C
Omdat de mensen een hekel hadden aan tollenaren
D
Alle drie zijn waar

Slide 7 - Quiz

Wat mankeerde Bartimeus voordat Jezus hem genas?
A
Hij was kreupel
B
Hij was doof
C
Hij was blind
D
Hij zat onder de zweren

Slide 8 - Quiz

Waardoor wordt Bartimeüs weer ziende?
A
omdat hij gelooft dat Jezus de koning is
B
Jezus geneest iedereen
C
omdat hij een groot geloof heeft
D
het heeft niets met geloven te maken

Slide 9 - Quiz

Bartimeüs noemt Jezus 'zoon van David'. Wat betekent dat?
A
David was koning, Jezus dus ook
B
de familie van David is belangrijk
C
Jezus kan hem genezen
D
het betekent niet iets bijzonders

Slide 10 - Quiz

Jezus bevrijdt iemand van een ‘legioen’ aan boze geesten. Deze boze geesten vragen hem:
A
Ze vragen of ze in een kudde varkens mogen gaan.
B
Ze vragen of ze in een kudde schapen mogen gaan.
C
Ze vragen of Jezus hen wil terugsturen naar de hel.
D
Ze vragen of ze bij Jezus mogen horen.

Slide 11 - Quiz

Waaraan was te merken dat deze man niet meer bezeten was?
A
Hij kon weer praten
B
Hij had weer kleren aan
C
Hij kon weer in een huis wonen
D
Alle drie zijn waar

Slide 12 - Quiz

Welke bewering is waar over het koninkrijk van God?
A
het heeft een onzichtbare koning
B
het heeft nog geen grondgebied
C
het heeft wel burgers
D
alle drie zijn waar

Slide 13 - Quiz

Wat wil Jezus laten zien met zijn wonderen?
A
In het Koninkrijk van God hoort geen ziekte of pijn te zijn.
B
Van God mogen we grote dingen verwachten.
C
Je mag met alles in vol vertrouwen naar Jezus gaan.
D
Alle 3 zijn waar.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is waar over Samaritanen?
A
Zij werden niet als echte Joden gezien
B
Zij hadden een andere mening over de tempel
C
Zij waren achtergebleven toen Israël in ballingschap ging
D
Alle drie zijn juist

Slide 19 - Quiz

Midden op de dag is het warm en dus niet echt weer om met een zware waterkruik te lopen.

Waarom zou de vrouw dan toch naar de put gaan?
A
Ze was vanochtend niet zo lekker en heeft nog geen water gehaald
B
Ze heeft onverwachts meer water nodig
C
Ze heeft gehoord dat Jezus daar is en wil hem graag ontmoeten
D
Ze is bang voor de andere vrouwen die over haar roddelen

Slide 20 - Quiz

Geef een ander woord voor Messias.
A
herder
B
redder
C
bemoeial
D
slaaf

Slide 21 - Quiz

Waarom was het bijzonder dat Jezus in gesprek ging met de Samaritaanse vrouw?
A
Mannen mochten niet met vrouwen praten
B
Joden en Samaritanen haatten elkaar
C
Deze vrouw was verstoten door haar vrienden/familie
D
Alle drie zijn waar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Waarom mag Jezus niet met de vrouw praten volgens de regels?
A
Omdat ze een Samaritaan is
B
Omdat haar man er niet bij is
C
Omdat ze een slechte reputatie heeft
D
Dit zijn allemaal redenen

Slide 25 - Quiz

Zoek in je boekje op blz. 18 op: wat bedoelt Jezus met het levende water?

Slide 26 - Open question

Wat beloofde Jezus aan de Samaritaanse vrouw?
A
Eeuwig leven
B
Levend water
C
opnieuw mogen beginnen
D
alle drie zijn waar

Slide 27 - Quiz

Wat is volgens jou de betekenis van het verhaal over de vrouw bij de bron?

Slide 28 - Open question

Dit was het laatste verhaal uit hoofdstuk 7. In de afgelopen lessen heb je kennisgemaakt met 4 verschillende ontmoetingen die Jezus had.

Leg in minimaal 3 zinnen uit wat al deze verhalen met elkaar te maken hebben.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide