Oefenen voor de SO

Wat betekent Pax Romana?
1 / 46
next
Slide 1: Open question
GodsdienstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat betekent Pax Romana?

Slide 1 - Open question

Wat is een protectoraat?
A
Een bezet gebied
B
Een plaatsvervanger
C
Een duur horloge
D
Een Romeinse keizer

Slide 2 - Quiz

Wie was er vazalkoning in Israël toen Jezus werd geboren?
A
Keizer Augustus
B
Herodes de Grote
C
Herodes Antipas
D
Herodias

Slide 3 - Quiz

hoe is de synagoge ontstaan?
A
de joden hadden geen toegang meer tot de tempel
B
de joden wilden een ruimte voor mannen onder elkaar
C
de joden wilden ook een eigen kerkgebouw
D
de joden wilden niet meer in de open lucht bidden

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurde wel in de tempel, maar niet in de synagoge?
A
Bidden
B
Lezen uit de Tora
C
Offeren
D
Discussie over de uitleg van de Tora

Slide 5 - Quiz

Rabbijn.
Tien geboden of Heilige ark.
Menora.
Bima.
Tora-rollen.
Banken.

Slide 6 - Drag question

Waar staat de Klaagmuur?
A
Jeruzalem
B
Bethlehem
C
Nazareth
D
Amsterdam

Slide 7 - Quiz

De Klaagmuur is een onderdeel van...
A
Een Joodse tempel
B
Een moskee
C
Een synagoge
D
Een kerk

Slide 8 - Quiz

Wat betekent Immanuël?
A
God redt
B
God leeft
C
God met ons
D
God regeert

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'Messias'?
A
God redt
B
redder
C
gezalfde
D
leider

Slide 10 - Quiz

Wat betekent advent

Slide 11 - Open question

waarom ging Maria met Jozef naar Bethlehem?
A
omdat haar tante daar woonde
B
om een volkstelling
C
omdat Jozef zijn familie daar woonde
D
omdat ze eerst nog op vakantie wilden

Slide 12 - Quiz

Wat waren de "wijzen" voor mensen?
A
Mannen met een universitaire graad
B
Astrologen
C
Oosterse koningen
D
Magiërs

Slide 13 - Quiz

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten eigenlijk werken
B
Ze waren buitenbeentjes
C
Ze waren geen familie
D
Ze krijgen de uitnodiging midden in de nacht

Slide 14 - Quiz

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten bij de schapen blijven
B
Mensen vonden hen onbetrouwbaar
C
Ze waren geen familie
D
Ze kwamen midden in de nacht

Slide 15 - Quiz

Farizeeërs zijn
A
Romeinse militairen
B
geleerden die veel wisten over de Tora
C
zeer gelovige christenen
D
Joodse handelaren

Slide 16 - Quiz

Wat is een apostel?
A
Iemand die gezonden is
B
Een leerling van Jezus
C
Iemand die zich bekeert tot het christendom
D
Iemand die brieven schrijft

Slide 17 - Quiz

Zijn 'discipelen' hetzelfde als de 'apostelen?
Tekst
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Wat betekent discipel

Slide 19 - Open question

Hoeveel discipelen had Jezus?
A
11
B
12
C
8
D
13

Slide 20 - Quiz

Wat is een profetie?
A
een soort voorspeling
B
een mooi lied
C
een verstrooide professor
D
een boodschapper van God

Slide 21 - Quiz

Waarom is het zo bijzonder dat de herders worden uitgenodigd voor het feestje?
A
Ze moesten eigenlijk werken
B
Ze waren buitenbeentjes
C
Ze waren geen familie
D
Ze krijgen de uitnodiging midden in de nacht

Slide 22 - Quiz

Wat is een vertaling van 'evangelie'?
A
Verhaal
B
Slecht nieuws
C
Goed nieuws
D
Verslag

Slide 23 - Quiz

Gelijkenis

een gelijkenis is een                   over                     dingen en                                    waar jezus een bedoeling mee heeft.
Hij wil jou door het verhaal iets              over het                                      van God
verhaal
alledaagse
gebeurtenissen
leren
koninkrijk

Slide 24 - Drag question

Het koninkrijk van God 
NIET het koninkrijk van God
Liefde 
Dood
Pijn 
Vrede 
Geloof
Angst 
Roddelen
Blijdschap
Pesten
Zelfbeheersing 
Gezondheid

Slide 25 - Drag question

Wat gaven de wijzen cadeau?
A
Goud, wierook en zout
B
Zilver, wierook en mirre
C
Goud, wierook en mirre
D
Goud en wierook

Slide 26 - Quiz

Wat is een profeet?
A
een soort voorspelling
B
een mooi lied
C
een professor die eet
D
een boodschapper van God

Slide 27 - Quiz

Welk beroep had Zacheüs?
A
Wetgeleerde
B
Soldaat
C
Tollenaar
D
Farizeeër

Slide 28 - Quiz

Wat is een tollenaar?
A
Timmerman
B
Belastingbetaler
C
Belastingambtenaar
D
Visser

Slide 29 - Quiz

Waarom werd Zacheüs door de mensen buitengesloten?
A
Omdat hij teveel belasting vroeg
B
Omdat hij geld in zijn eigen zak stak
C
Omdat de mensen een hekel hadden aan tollenaren
D
Alle drie zijn waar

Slide 30 - Quiz

Jezus ging naar de tollenaars omdat:
A
Hij belasting moest betalen.
B
Hij ze wilde straffen.
C
Hij ze lief had.
D
Hij niet bij de schriftgeleerden wilde zijn.

Slide 31 - Quiz

Waarom klimt Zacheüs in een boom?
A
dan heb je beter zicht
B
dan kunnen de mensen je niet zien
C
hij is nogal klein van stuk
D
alle antwoorden zijn waar

Slide 32 - Quiz

Hoe heette de eerste volgers van Jezus
A
Brahmanen
B
Geweksten
C
Apostelen
D
Farizeeërs

Slide 33 - Quiz

waarom liepen de priester en leviet de gewone samaritaan voorbij?
A
vanwege de reinheidsregels voor het dienen in de kerk
B
omdat ze bang waren te laat te komen
C
vanwege de reinheidsregel dat je nooit een dode mag aanraken
D
Omdat het om een Samaritaan ging

Slide 34 - Quiz

Wat is het bijzondere in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan?
A
Dat die man halfdood wordt achtergelaten
B
Dat hij geen hulp krijgt van priester en leviet
C
Dat hij wel hulp krijgt van een vijand
D
B en C zijn waar

Slide 35 - Quiz

Wie hielp de gewonde man op de weg naar Jericho?
A
De Priester
B
De Samaritaan
C
De Leviet
D
Niemand

Slide 36 - Quiz

Wat beloofde Jezus aan de Samaritaanse vrouw?
A
Eeuwig leven
B
Levend water
C
opnieuw mogen beginnen
D
alle drie zijn waar

Slide 37 - Quiz

Waarom was het bijzonder dat Jezus in gesprek ging met de Samaritaanse vrouw?
A
Mannen mochten niet met vrouwen praten
B
Joden en Samaritanen haatten elkaar
C
Deze vrouw was verstoten door haar vrienden/familie
D
Alle drie zijn waar

Slide 38 - Quiz

Waarom had niemand verwacht dat de Samaritaan zou helpen?
A
Joden wilden geen vrienden zijn met Samaritanen.
B
De man had hem eerst helemaal niet gezien.
C
De Samaritaan had haast.
D
De Samaritaan en het slachtoffer hadden ruzie

Slide 39 - Quiz

Wat is niet waar over Samaritanen?
A
Zij werden niet als echte Joden gezien
B
Zij hadden een andere mening over de tempel
C
Zij bleven achter toen Israël in ballingschap ging
D
Zij zagen net als de Joden de Tenach als Woord van God.

Slide 40 - Quiz

Wat deden de Farizeeën met de genezen blinde, die in Jezus geloofde?
A
Ze namen hem gevangen
B
Ze vroegen hem om Farizeeër te worden
C
Ze joegen hem weg uit de synagoge
D
Ze vroegen hem zijn mond te houden

Slide 41 - Quiz

Hoe reageren de mensen de tweede keer op Bartimeüs?
A
hij heeft je gehoord
B
hou je mond!
C
Jezus roept je
D
ze reageren niet

Slide 42 - Quiz

Hoe reageren de mensen de eerste keer op Bartimeüs?
A
jij bent niet belangrijk
B
hou je mond!
C
ga maar naar Jezus
D
ze reageren niet

Slide 43 - Quiz

Waarom kwam Bartimeüs bij Jezus?
A
Hij kon niet lopen
B
Hij was blind
C
Hij was melaats
D
Hij was doof

Slide 44 - Quiz

Waarom mag Jezus een melaatse niet aanraken?
A
Dan wordt hij ook ziek
B
Omdat een melaatse onrein is
C
Omdat een melaatse gekke dingen kan doen
D
Omdat melaatsen gevaarlijk zijn

Slide 45 - Quiz

Wat is niet waar voor iemand die melaats was in Jezus' tijd?
A
Je had een huidziekte
B
Je moest heel hard roepen als je eraan kwam
C
Mensen waren bang voor je
D
Je kon gewoon thuis blijven wonen

Slide 46 - Quiz