par 8.2 groeit de economie 2023 3hd

Welkom!
Paragraaf 8.2
Groeit de economie?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Paragraaf 8.2
Groeit de economie?

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling paragraaf 8.1 (quiz)
  • Lesstof paragraaf 8.2: Groeit de economie? 
  • Opdrachten uit boek
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt voorbeelden noemen van factoren die de trend beïnvloeden.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen structurele en conjuncturele ontwikkeling. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welvaart uitgedrukt in geld
A
welvaart in enge zin
B
welvaart in ruime zin

Slide 5 - Quiz

Waarvoor staat BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Boeren Burger Partij

Slide 6 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat het bbp aangeeft.

Slide 7 - Open question

Het bbp berekent de welvaart in..
A
Ruime zin
B
Enge zin
C
beide
D
geen van beide

Slide 8 - Quiz

We spreken van economische groei als het bbp ...
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 9 - Quiz

In welke productiesector hoort een meubelmaker
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
dienstverlenende sector
D
niet-commerciële dienstverlening

Slide 10 - Quiz

De boer behoord tot de productieSECTOR:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 11 - Quiz

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 12 - Quiz

De oven van de bakker. Hoe noemen we die productiefactor.
A
Natuur
B
arbeid
C
Kapitaal
D
Ondernemerschap

Slide 13 - Quiz

8.2 Groeit de economie

Slide 14 - Slide

Economische groei op lange termijn
Gemiddeld groeit de Nederlandse economie. de gemiddelde groei op lange termijn noemen we de trend.
Dit betekent dat de productie is gestegen door meer te produceren. 

Slide 15 - Slide

Arbeidsproductiviteit
We gaan ook steeds sneller produceren. Hiermee stijgt de arbeidsproductiviteit  en de productie. 
de arbeidsproductiviteit = de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd. 

Wanneer je kijkt naar de economie op lange termijn, spreek. je van structuur van de economie. Dit wordt beïnvloed door de hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren. 

Slide 16 - Slide

Door het gebruik van machines .... de arbeidsproductiviteit
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 17 - Quiz

Economie op korte termijn
Op korte termijn zijn er sterke schommelingen in  economische ontwikkelingen. 
Soms gaat het goed en soms gaat het minder. 

De verandering van het groeipercentage van de economie of productei op korte termijn noemen we Conjunctuur.

Als de groei lager is dan de trend, is er sprake van laagconjunctuur en is er veel werkloosheid, minder kopen en produceren. 

Slide 18 - Slide

Wanneer er sprake is van hoogconjunctuur, dan is de werkloosheid ...
A
Hoog
B
Laag

Slide 19 - Quiz

Waneer er sprake is van laagconjunctuur dan zijn de belastinginkomsten van de overheid ...
A
Hoog
B
Laag

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
Maken opdracht 12 - 19 blz. 216 -218 van je boek

Instructie: Werk eerst 5 minuten zelfstandig zonder te overleggen of vragen te stellen. Daarna mag je samenwerken en vragen stellen. Klaar? kijk je werk na, werk daarna verder of ga aan de slag met een ander vak. 

Slide 21 - Slide

Volgende les
- Werkloosheid
- Valuta

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Maken opdracht 12 - 19 blz. 216 -218 van je boek

Slide 23 - Slide