Les 30-10-2020, herhaling h4

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
25 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
25 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Aan de slag!
Wat? Keuzewerktijd 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoelen:
1. Je kan de bedrijfskosten berekenen.
2. Je kan de verkoopprijs berekenen.
3. Je kan de brutowinst berekenen.
4. Je kan de brutowinstmarge berekenen.
5. Je kan de nettowinstmarge berekenen.
HUISWERK: Bouwsteen 5.2

Slide 11 - Slide

Feyenoord speelt dit weekend een wedstrijd tegen ADO Den Haag. De kaartjes voor deze wedstrijd zijn € 9,99 per stuk. Per kaartje zijn er weinig inkoopkosten, alleen het ticket moet uitgeprint worden en er zijn administratieve kosten per kaartje. De inkoopprijs voor een kaartje is € 0,77. Er zijn nog wel andere kosten verbonden aan het laten spelen van deze wedstrijd. Er moet personeel, gas, water en elektra betaald worden. De kosten hiervoor zijn € 85.000. Feyenoord verwacht vooraf 9.254 kaartjes te verkopen.
Bereken de verwachte brutowinst.

Slide 12 - Slide

Wat is de brutowinst?

Slide 13 - Slide

Perfecte antwoord

Omzet:                                       € 92.447,46 = € 9,99 x 9.254 kaartjes
Inkoopwaarde vd omzet:  € 7.125,58 _ = € 0,77 x 9.254 kaartjes
Brutowinst:                              € 85.321,88
Bedrijfskosten:                      € 85.000,-
nettowinst:                              € 321,88

Slide 14 - Slide

Bouwsteen 4.1
Guus van Zon verkoopt zonnepanelen die hij bij een fabriek inkoopt voor € 200 per stuk. Het winkelpand huurt hij voor € 3.000 per maand. Guus heeft een verkoper in dienst. De loonkosten van deze verkoper bedragen € 2.600 per maand. De energierekening bedraagt € 4.800 per jaar. De overige bedrijfskosten zoals telefoon, verzekeringen en schoonmaakster bedrage  € 3.000 per maand.

Slide 15 - Slide

Bouwsteen 4.1
Guus van Zon verkoopt zonnepanelen die hij bij een fabriek inkoopt voor € 200 per stuk. Het winkelpand huurt hij voor € 3.000 per maand. Guus heeft een verkoper in dienst. De loonkosten van deze verkoper bedragen € 2.600 per maand. De energierekening bedraagt € 4.800 per jaar. De overige bedrijfskosten zoals telefoon, verzekeringen en schoonmaakster bedrage  € 3.000 per maand.

Slide 16 - Slide

Bereken de totale bedrijfskosten voor januari.

Slide 17 - Open question

Uitwerking
De bedrijfskosten waren:
Huur: €3000,00 per maand
Loon: €2600,00 per maand
Energie: €4800,00 per JAAR dus €400,00 per maand
Overig: €3000,00 per maand

3000+2600+400+3000 = €9000,00

Slide 18 - Slide

Bereken de verkoopprijs per zonnepaneel als Guus een brutowinst wil hebben van 75% van de verkoopprijs.

Slide 19 - Open question

Uitwerking
Brutowinst is 75% van de inkoopprijs = 200 / 100 x 75 = €150
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinst: 200 + 150 = €350,00

Slide 20 - Slide

Bouwsteen 4.1
Guus van Zon verkoopt zonnepanelen die hij bij een fabriek inkoopt voor € 200 per stuk. Het winkelpand huurt hij voor € 3.000 per maand. Guus heeft een verkoper in dienst. De loonkosten van deze verkoper bedragen € 2.600 per maand. De energierekening bedraagt € 4.800 per jaar. De overige bedrijfskosten zoals telefoon, verzekeringen en schoonmaakster bedrage  € 3.000 per maand.

In januari verkoopt Guus 100 zonnepanelen.

Slide 21 - Slide

Bereken de totale brutowinst voor januari.

Slide 22 - Open question

Uitwerking
Totale omzet = €350,00 x 100 = €35.000,00
Totale inkoopwaarde van de omzet = €200,00 x 100 = €20.000,00

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
Brutowinst = 35.000 - 20.000 = €15.000,00

Slide 23 - Slide

Bereken voor januari de brutowinstmarge. Rond af op één decimaal

Slide 24 - Open question

Uitwerking
Totale omzet = €350,00 x 100 = €35.000,00
Brutowinst = 35.000 - 20.000 = €15.000,00

Brutowinstmarge = brutowinst / totale omzet x 100%
Brutowinstmarge = 15.000 / 35.000 x 100% = 42,9%

Slide 25 - Slide

Bereken voor januari de nettowinstmarge. Rond af op één decimaal

Slide 26 - Open question

Uitwerking
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Nettowinst = 15.000 - 9.000 = €6.000,00
Totale omzet = €350,00 x 100 = €35.000,00

Nettowinstmarge = nettowinst / totale omzet x 100%
Nettowinstmarge = 6.000 / 35.000 x 100% = 17,1%

Slide 27 - Slide

Bereken bij welke verkoopprijs de nettowinst over januari gelijk is aan nul

Slide 28 - Open question

Uitwerking
(Verkoopprijs - Inkoopprijs) x afzet - bedrijfskosten = 0
(Verkoopprijs - 200) x 100 - 9000 = 0
(Verkoopprijs - 200) x 100 = 9000
(Verkoopprijs - 200) = 9000 / 100 = 90
Verkoopprijs = 90 +200 = €290,00

Slide 29 - Slide

Bereken bij welke verkoopprijs de nettowinst over januari gelijk is aan €12.000,00

Slide 30 - Open question

Uitwerking
(Verkoopprijs - Inkoopprijs) x afzet - bedrijfskosten = 0
(Verkoopprijs - 200) x 100 - 9000 = 12000
(Verkoopprijs - 200) x 100 = 21000
(Verkoopprijs - 200) = 21000 / 100 = 210
Verkoopprijs = 210 +200 = €410,00

Slide 31 - Slide

Wat kan je leren voor H4
  • Wat is een ondernemingsplan?
  • Wat is een marketingplan?
  • Wat is de SWOT-analyse?
  • Wat zijn de 4 P's?

Slide 32 - Slide

Aan de slag!
Wat? Bouwsteen 5.2
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of leer stof uit hoofdstuk 4 en 5 van economie.

timer
10:00

Slide 33 - Slide