6.3 breuken optellen en aftrekken

STARTREKENEN 1F deel A
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

STARTREKENEN 1F deel A

Slide 1 - Slide

STARTREKENEN 1F - H 5 - NAKIJKEN LES 2

Slide 2 - Slide

STARTREKENEN 1F - H 5 - NAKIJKEN LES 2

Slide 3 - Slide

STARTREKENEN 1F - H 5 - NAKIJKEN LES 2

Slide 4 - Slide

DOEL VAN DE LES

Slide 5 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 107
Je kunt breuken bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 109
Breuken met gelijke tellers tel je op door de tellers op te tellen. De noemers veranderen niet. De grootte van de delen verandert niet. 

1/6 + 4/6 = 5/6
Je telt de teller op. De noemer verandert niet.

Slide 8 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 110
Breuken met gelijke noemers kun je op dezelfde manier van elkaar aftrekken. 

5/8 - 4/8 = 1/8
Je haalt de tellers van elkaar af. De noemer verandert niet.

Slide 9 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 111
Een geheel getal kun je ook als breuk opschrijven. 


Slide 10 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 111
Je kunt een breuk aftrekken van het getal 1. Je moet 1 dan eerst schrijven als een breuk met dezelfde noemer. 

Slide 11 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 112
Bij het optellen van breuken kun je uitkomen op 1 'hele'. De teller en de noemer van de breuk zijn dan gelijk. Je moet het antwoord dan opschrijven als het getal 1.

3/8 + 5/8 = 8/8 = 1

Slide 12 - Slide

UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 113
Je moet breuken in een antwoord altijd zo ver mogelijk vereenvoudigen.

Waar kun je de teller en noemer beiden door delen?
4/8 wordt 1/2
3/15 wordt 1/3
4/24 wordt 1/6

Slide 13 - Slide

AFRONDEN EN SCHATTEN
Les 3
WAT?
KLAAR?
opdracht 14 blz. 108 tot en met
opdracht 21 blz. 114

Slide 14 - Slide