What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3M gram A+D K2
Herhaling
Voltooid deelwoord + persoonlijk voornaamwoord (4e)
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling
Voltooid deelwoord + persoonlijk voornaamwoord (4e)
Slide 1 - Slide
Voltooid deelwoord
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van sagen?
Slide 4 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten?
Slide 5 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
reservieren?
Slide 6 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
wohnen?
Slide 7 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van machen?
Slide 8 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
kosten?
Slide 9 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
reden?
Slide 10 - Open question
Hulpwerkwoord
Een voltooid deelwoord (bijv. gewoond) gebruik je samen met een hulpwerkwoord (bijv. hebben). Dus bijv. "ik heb gewoond".
Slide 11 - Slide
Jij hebt
A
Ihr habt
B
Du hast
C
Er hat
D
Du habst
Slide 12 - Quiz
Jullie hebben
A
Ihr hast
B
Ihr habt
C
Wir hast
D
Wir habt
Slide 13 - Quiz
Hij heeft gewerkt.
A
Er hast arbeitet.
B
Er hat arbeitest.
C
Er hat gearbeitet.
D
Er habe gearbeit.
Slide 14 - Quiz
Ik heb in A. gewoond.
A
Ich hab in A. gewohnt.
B
Ich habe in A. gewohnd.
C
Ich habe in A. gewohnt.
D
Ich heb in A. gewohnt.
Slide 15 - Quiz
Zij heeft gemaakt.
A
sie hat macht
B
sie hat gemacht
C
sie hast gemacht
D
sie hat gemachtet
Slide 16 - Quiz
4e naamval
voorzetsels die soms de persoonlijk voornaamwoorden laten
veranderen
Slide 17 - Slide
= 1e naamval
Slide 18 - Slide
jullie
A
er
B
wir
C
ihr
D
sie
Slide 19 - Quiz
het (het regent)
A
das
B
es
C
er
D
sie
Slide 20 - Quiz
soms veranderen persoonlijk vnw
Ik koop bloemen voor zij. --> voor
haar
Dat komt door wij. --> door
ons
Ik praat tegen hij. --> tegen
hem
Ga maar zonder ik. --> zonder
mij
Ik maak me zorgen om jij. --> om
jou
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
wat betekent 'für'?
A
voor
B
tegen
C
achter
D
zonder
Slide 23 - Quiz
Wat betekent 'um'?
A
om
B
na
C
voor
D
tot
Slide 24 - Quiz
Wat betekent 'durch'?
A
voor
B
achter
C
op
D
door
Slide 25 - Quiz
Wat betekent 'ohne'?
A
met
B
zonder
C
voor
D
achter
Slide 26 - Quiz
Wat betekent 'gegen'?
A
tegen
B
voor
C
achter
D
om
Slide 27 - Quiz
Dus...
Slide 28 - Slide
<-- Als je deze voorzetsels ziet, verandert het pers vnw soms.
Slide 29 - Slide
Een paar voorbeelden
Slide 30 - Slide
'voor jullie'
A
für ihr
B
für euch
C
für sie
D
für dich
Slide 31 - Quiz
'door ons'
A
durch sie
B
für sie
C
für uns
D
durch uns
Slide 32 - Quiz
'tegen hem'
A
gegen er
B
gegen dich
C
gegen ihn
D
gegen es
Slide 33 - Quiz
'om jou'
A
um dich
B
um du
C
um sie
D
um er
Slide 34 - Quiz
'zonder mij'
A
ohne mich
B
ohne dich
C
ohne sich
D
ohne es
Slide 35 - Quiz
voor jou
A
für du
B
für dich
C
für mich
D
für er
Slide 36 - Quiz
door jullie
A
durch ihr
B
durch er
C
durch mich
D
durch euch
Slide 37 - Quiz
Vragen?
zie ook boek blz 72 en handboek hoofdstukje 15+17
Slide 38 - Slide
More lessons like this
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
naamvallen pers. vnw enz
November 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
October 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Secondary Education
3C les 35 herhaling les 33, 34, ww en bz vnw
January 2021
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2223 4G H wk 02 les 3-4
September 2022
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2223 4G N wk 03 les 4
September 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4