2THV Economie Hoofdstuk 1

2THV Economie Hoofdstuk 1
1 / 43
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides.

Items in this lesson

2THV Economie Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Een geldbedrag noteren
  • Je schrijft een €-teken voor het getal.
  • Twee cijfers achter de komma
  • Tussen euro's en centen zet je een komma.

Slide 3 - Slide

Hele getallen in euro's
Noteren als:
€ 2
€ 2,00
€ 2,-

Slide 4 - Slide

Bij duizendtallen
Noteer je een punt op drie plaatsen van achteren, zoals:

€ 12.325
€ 6.351.200

Slide 5 - Slide

Vandaag
Bespreken opdrachten 2KGT: 14 t/m 16
2t/h: 15, 16 en 17.

Slide 6 - Slide

Leerdoel
  • Je weet waarom we geld gebruiken
  • Je kent het verschil tussen directe ruil en indirecte ruil

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Directe ruil

Slide 10 - Slide

Indirecte ruil

Slide 11 - Slide

Geld als ruilmiddel

indirecte ruil


Slide 12 - Slide

  • Sanne en de klant gebruiken geld
     als ruilmiddel, want Sanne
     ontvangt geld in ruil voor het
     brood.
  • Zelf krijgt ze geld (loon) in ruil
     voor haar arbeid. Ook op deze
     manier heeft geld de functie van
     ruilmiddel.
Geld als ruilmiddel

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten 3 en 4 op pagina 17

Slide 14 - Slide

Huiswerk voor volgende week donderdag
Maak een lijst met 3 ruilingen die je hebt gedaan in deze week.
Hierop schrijf je wat je voor wat hebt geruild.

Voorbeeld: 
  • Ruil geld voor KitKat in de schoolkantine
  • Ruil een half uur van mijn tijd (om de auto van de buurman te wassen) voor geld

Slide 15 - Slide

Leerdoelen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Afronden in de winkel
1 cent en 2 worden niet gebruikt

Als je contant betaald wordt het afgerond.
Maar als je elektonisch betaald?

Slide 18 - Slide

Elektronisch betalen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten 6 t/m 10 op pagina 18 en 19



Slide 21 - Slide

Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Veilig bankieren
(Saldo berekenen)

Slide 22 - Slide

Bescherm je codes!
Je huissleutel geef je niet aan een willekeurige voorbijganger. Doe dat ook niet met je beveiligingscodes.

Slide 23 - Slide

Bewaak je pas!
Je huissleutel laat je niet slingeren. Doe dat ook niet met je betaalpas of creditcard. 

Slide 24 - Slide

Beveilig je apparatuur
Je voordeur doe je op slot. Doe dat ook met de apparatuur die je gebruikt om je bankzaken te regelen.

Slide 25 - Slide

Bekijk je afschrijvingen
Je weet wat er op jouw rekening binnenkomt. Kijk je ook regelmatig wat er wordt afgeschreven?

Slide 26 - Slide

Bij twijfel, bel je bank!
Voorkomen is beter dan genezen. Maar dat lukt helaas niet altijd. Denk je dat je het slachtoffer bent van fraude, laat dit dan direct aan ons weten. Door fraude te melden, kunnen wij jou en andere klanten helpen.

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 15 op pagina 20

Slide 28 - Slide

Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Saldo berekenen

Slide 29 - Slide

Saldo berekenen

Slide 30 - Slide

Saldo berekenen voorbeeld

Slide 31 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten 16 en 17 op pag. 21
Maken Rekenen opdracht 6 en 7 op pag. 34 en 35

Slide 32 - Slide

Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Verschillende behoeften
Behoeften verschillen tussen mensen

Slide 33 - Slide

Behoefte
Behoefte= Iemand die graag iets wilt of wat je nodig hebt.

Primaire behoefte                                      secundaire behoefte
basisbehoeften                                              overigebehoeften

Slide 34 - Slide

Verschillen tussen behoeften
Verschillen in behoefte worden bepaald door:
  • Je budget
  • Je leeftijd
  • Je geslacht
  • Je vrienden en klasgenoten
  • Het gezin waarin je opgroeit
  • Reclames die je ziet en hoort

Slide 35 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten 1 t/m 6 van paragraaf 1.3
pag. 22-24

Slide 36 - Slide

Wat gaan we doen?
Goederen en diensten
Zelfvoorziening
Opdrachten maken

Slide 37 - Slide

Goederen en diensten
'Het maken van goederen
en het leveren van diensten.'

Slide 38 - Slide

Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Slide 39 - Slide

Aan de slag!
Maak opdrachten 7 t/m 14 in je boek op pag. 24-26

Slide 40 - Slide

Wat gaan we doen?
Opdrachten goederen/diensten en zelfvoorziening bespreken
Rekenen met procenten

Slide 41 - Slide

Met procenten een getal berekenen


Te berekenen aantal of bedrag = percentage : 100 x totaal


Slide 42 - Slide

Aan de slag!
Maken opdrachten 15 t/m 20 op pag. 26-27

Slide 43 - Slide