This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Financieel 1
Les 1
Slide 1 - Slide
Inhoud
Week 1: H4.1 & 4.2
Week 2: H4.3
Week 3: H4.4
Week 4: H4.5
Week 5: H.6
Week 6: H5.1 & 5.2
Week 7: 5.3
Week 8: 5.4
Week 9: Afronding & oefentoets
Slide 2 - Slide
Financieel 1
Vaak wordt gedacht: goede verkoopcijfers zijn hoge verkoopcijfers.. Maar zelfs met heel hoge verkoopaantallen kun je verlies lijden als je de kosten niet in de hand hebt of als de verkoopprijs te laag is.
In deze lessenserie gaan we bezig met Financieel
Slide 3 - Slide
Boek Financieel 1
Opdrachten maken in boek
of digitale leeromgeving
Slide 4 - Slide
Nut van deze les
Aan het einde van de les..
.. weet je het verschil tussen constante en variabele kosten.
.. leer je verschillende kostensoorten.
Slide 5 - Slide
Waarom moet een retailer waarde toevoegen aan de producten/diensten die hij verkoopt?
Slide 6 - Open question
Handel
Handel is het inkopen van goederen om deze te verkopen voor een hogere prijs.
Consumenten zijn alleen bereid om die hogere prijs te betalen als ze de aankoop een goede deal beschouwen.
Als verkoper moet je voor de klant waarde toevoegen.
Slide 7 - Slide
Waarde toevoegen
Retail betekent ook waarde toevoegen:
Producten onder de aandacht brengen van klanten
Aantrekkelijk assortiment aanbieden
Service verlenen
Sfeer in de winkel of op de website
Betaling makkelijk maken
Producten, goederen, diensten
Slide 8 - Slide
Wat is de omzet?
Slide 9 - Open question
Wat is de afzet?
Slide 10 - Open question
Wat zijn bedrijfskosten?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Financieel beleid
Financieel beleid heeft alles te maken met inzicht in de cijfers van je bedrijf.
En met het nemen van beslissingen op basis van die cijfers.
Hoe hoog zijn de kosten? Kan ik de kosten verlagen? Wanneer maak ik nog winst?
Slide 13 - Slide
Planning
Periode 1: H1&2
Periode 2: H3
Periode 3: H4&5
Periode 4: H5&6
Slide 14 - Slide
Verkoopprijs berekenen
In je verkoopprijs houd je rekening met de kosten per stuk. De kosten moeten in verhouding staan tot de opbrengsten en winst. Anders maak je verlies.
Hoe je dat doet? Dat gaan we leren in hoofdstuk 4
Slide 15 - Slide
Kostensoorten
Handel is het inkopen van goederen om deze te verkopen voor een hogere prijs.
Naast de inkoopwaarde van de omzet maak je nog andere kosten. Die kosten kan je indelen naar soorten kosten.
Met goed ingedeelde kosten houd je beter overzicht over het geld dat je uitgeeft.
Slide 16 - Slide
Wat zijn kosten?
Slide 17 - Open question
Wat zijn soorten kosten die je hebt als ondernemer in de retail?
Slide 18 - Open question
Kosten
De kosten vertegenwoordigen de geldwaarde van alles wat je inbrengt in een bedrijf om een product of dienst voort te brengen.
Loonkosten
Inkoopwaarde van ingekochte goederen
Reclamekosten
Huur winkelpand
Slide 19 - Slide
Verspillingen
Kosten zijn noodzakelijk. Verspillingen niet.
Offer je meer geld en tijd op dan noodzakelijk, dan is dit een verspilling.
Hoe meer verspilling.. hoe minder nettowinst.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Indeling van kosten
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Overige kosten
Alles wat je even niet weet onder te brengen geef je daar een plek.
Het is verstandig om hier niet teveel kosten te plaatsen, want anders heb je geen overzicht meer.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Constante en variabele kosten
Behalve de soort kosten, kan je ook kijken naar de aard van de kosten.
De indeling in constante en variabele kosten is gebaseerd op de aard van de kosten:
hangen ze af van hoeveel je verkoopt of niet?
Slide 26 - Slide
Constante (vaste) kosten
Sommige kosten heb je al wanneer je nog geen enkel product verkocht hebt.
-> huisvestingskosten
-> rentekosten van een lening
-> motorrijtuigenbelasting voor de bestelauto
Slide 27 - Slide
Constante kosten
Constante kosten zijn constant voor een bepaalde periode. In principe zijn de constante kosten niet afhankelijk van de hoeveelheid verkochte artikelen.
Constante kosten kunnen wel veranderen, na bijvoorbeeld een uitbreiding van de winkel, meer vast personeel of een nieuw kassasysteem.
Slide 28 - Slide
Variabele kosten
Variabele kosten lopen op naarmate je meer verkoopt. Ze varieren met de omvang van de verkoop of productie.
-> inkoopkosten
-> verzendkosten webshop
etc. etc.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Opdracht
Maak opdracht 2 t/m 6
Slide 33 - Slide
Doel behaald van deze les?
Aan het einde van de les..
.. weet je het verschil tussen constante en variabele kosten.