Redekundig ontleden

Vind de persoonsvorm!
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vind de persoonsvorm!

Slide 1 - Slide

Evelien gaat volgende week op vakantie
A
Gaat
B
Evelien
C
Volgende week
D
op vakantie

Slide 2 - Quiz

Donderdag moet het al af zijn!
A
Donderdag
B
moet
C
het
D
al af zijn

Slide 3 - Quiz

Nick wil jij deze vraag invullen?

Slide 4 - Open question

We gaan volgende week schaatsen!

Slide 5 - Open question

Wie logeert er in de Efteling?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Hoe vind je de lekkere taart?
A
Hoe
B
vind
C
de lekkere taart
D
je

Slide 8 - Quiz

De krokodil bijt in zijn bil.
A
De krokodil
B
in
C
bijt
D
zijn bil

Slide 9 - Quiz

De kast puilt uit met spelletjes.
A
De kast
B
met spelletjes
C
puilt

Slide 10 - Quiz

Joris heeft een kopje thee gezet.

Slide 11 - Open question

Juf schrijft de vragen op het bord.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Zij zet de borden op tafel
A
Zij
B
zet
C
de borden
D
op tafel

Slide 14 - Quiz

Hij draagt zijn kroon op zijn hoofd.
A
Hij
B
de kroon
C
draagt
D
op zijn hoofd

Slide 15 - Quiz