Verschillende overlegvormen binnen de zorg

Verschillende overlegvormen binnen de zorg

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je verschillende overlegvormen in de zorg benoemen en uitleggen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.

Wat weet je al over overlegvormen in de zorg?

Wat zijn overlegvormen?

Overlegvormen zijn afspraken over hoe je met elkaar communiceert, bijvoorbeeld binnen een team of tussen verschillende zorginstellingen.

Leg uit wat overlegvormen zijn en waarom ze belangrijk zijn in de zorg.

Interne overlegvormen

Interne overlegvormen zijn overlegvormen binnen een zorginstelling, bijvoorbeeld een teamoverleg of een multidisciplinair overleg.

Beschrijf de verschillende interne overlegvormen en geef voorbeelden.

Externe overlegvormen

Externe overlegvormen zijn overlegvormen tussen verschillende zorginstellingen, bijvoorbeeld een regionaal overleg of een ketenzorgoverleg.

Beschrijf de verschillende externe overlegvormen en geef voorbeelden.

Voordelen van overlegvormen

Overlegvormen zorgen voor betere communicatie, meer kennisdeling, betere samenwerking en betere zorg voor patiënten.

Leg uit waarom overlegvormen belangrijk zijn en wat de voordelen zijn.

Casusbespreking

Bespreking van een casus in een multidisciplinair overleg is een voorbeeld van een interne overlegvorm. Bespreek in groepen van 4-5 leerlingen een casus en bedenk samen een behandelplan.

Laat de leerlingen in groepen werken en geef duidelijke instructies voor de casusbespreking.

Discussie

In groepen van 4-5 leerlingen bespreek je de stelling: 'Externe overlegvormen zijn belangrijker dan interne overlegvormen.'

Laat de leerlingen in groepen werken en stimuleer de discussie.

Samenvatting

Overlegvormen zijn belangrijk voor goede communicatie, samenwerking en zorg voor patiënten. Er zijn interne en externe overlegvormen. In groepen hebben we een casus besproken en een discussie gevoerd over de stelling.

Geef een samenvatting van de les en controleer of de leerlingen de leerdoelen hebben behaald.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.