H20 Vermogensstructuur, risico en afdekking

H20 Vermogensstructuur, risico en afdekking  
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H20 Vermogensstructuur, risico en afdekking  

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de financiële structuur van een onderneming tot stand komt
  • Je kunt de financieringsregels uitleggen en beoordelen of een onderneming deze juist heeft toegepast 
  • Je kunt het hefboomeffect uitleggen en berekenen
  • Je kunt uitleggen waarom ondernemingen off-balance financieringen aangaan en uitleggen of dit een financieel voordelige keuze is
  • Je kunt uitleggen dat met opties en termijncontracten risico's worden afgedekt.

Let op: paragraaf 20.2 is geen toetsstof (we hebben hfd. 17 niet behandeld dit jaar)

Slide 2 - Slide

         Financiële structuur
Kapitaalstructuur
Vermogensstructuur

Proces
  1. wat is de samenstelling van het benodigd kapitaal?
  2. wat is de totale vermogens-behoefte?
  3. welke soorten vermogen zijn beschikbaar?
  4. Leidt tot vermogensstructuur

Slide 3 - Slide

           Financiële structuur
Kapitaalstructuur
Vermogensstructuur
Doel: risico betalingsproblemen voorkomen 

Hoe: kapitaal en vermogen op elkaar aan laten sluiten



Financieringsregels 
(zie blz. 316)



Slide 4 - Slide

Hefbomen 1
Hefboom EV/VV: als lenen minder rente kost dan een investering aan rendement oplevert is het voordelig om zoveel mogelijk vreemd vermogen te gebruiken om bijvoorbeeld je machines te financieren.. 
Risico?
  • Als rendement achterblijft dan lopen de renteverplichtingen door en kunnen betalingsproblemen ontstaan


Slide 5 - Slide

Hefbomen 1
Hefboom constante kosten/ variabele kosten: een onderneming met veel vaste activa heeft vaak hogere constante kosten. Een kleine verandering in afzet heeft dan verhoudingsgewijs een grotere invloed op de winst dan bij een onderneming met lage constante kosten.




Slide 6 - Slide

Opgave 20.1 + 20.2 maken

Slide 7 - Slide

Off-balance financiering 
Doel: je kunt off-balance financiering beschrijven en er voorbeelden van noemen.


Off-balance financiering: beschikken over activa zonder dat je eigenaar bent. Je ziet de activa niet op de balans terug.


Slide 8 - Slide

Vormen off-balance "financiering" (je financiert dus 'buiten de balans' om):

  • Factoring: overdragen van vorderingen op debiteuren
  • Consignatievoorraad: de voorraden in het magazijn blijven eigendom van de leverancier tot aan verkoop of verbruik.
  • Cloudoplossingen: hard- en software niet kopen, maar uitbesteden en betalen naar gebruik

Slide 9 - Slide

Waardeberekeningen van ondernemingen en projecten
  • Intrinsieke waarde: eigen vermogen onderneming 
  • Liquidatiewaarde: wat is onderneming waard bij faillissement
  • Rentabiliteitswaarde: contante waarde van alle toekomstige winsten na belasting  (rentabiliteitswaarde = winst na belasting / i) NIET!!
  • Marktwaarde: subjectief
  • Discounted cashflow methode: netto contante waarde van de cashflows (netto winst + afschrijvingen) NIET!!
    DC-waarde = jaarlijkse cashflow / i

Slide 10 - Slide

Opgave 20.3 maken

Slide 11 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Termijncontract: Een overeenkomst om iets te kopen of te verkopen tegen een vooraf afgestelde prijs op een bepaald moment.

Slide 12 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Margin call: Onderpand om ervoor te zorgen dat partijen van een termijncontract zich ook bij een grote verliespositie aan het contract houden.

Slide 13 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Prijsrisico grondstoffen: Om het risico van grote prijsschommelingen van grondstoffen af te dekken, sluiten ondernemingen termijncontracten voor grondstoffen af.

Slide 14 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Valuta risico: Af te dekken in een valutatermijncontract. Hierin wordt opgenomen welk bedrag tegen welke valutakoers op welke datum wordt omgewisseld (kwam voor in Economie examen 2024 :)).

Slide 15 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Valuta optie: De onderneming koopt het recht om bepaalde valuta te kopen (of te verkopen) tegen een vastgestelde valutakoers. 

Slide 16 - Slide

Laatste paar begrippen hfd. 20
Interestswap: Een contract waarbij een onderneming en een bank de interestbetalingen van twee verschillende leningen gedurende een bepaalde periode 'ruilen'. 

Slide 17 - Slide

Opgave 20.9 en 20.11 maken

Slide 18 - Slide