Les 3 anatomieles

Les 3 Anatomie
1 / 41
next
Slide 1: Slide
doelgroepenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les 3 Anatomie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kan benoemen wat de oorzaken van ziekte zijn
je kan benoemen wat de symptomen van ziekte zijn
je kan het verschil benoemen tussen acute en chronische ziektes
Je beschrijft een voorbeeld van draaglast 
Je benoemt een voorbeeld van draagkracht
Je legt uit wat het verschil tussen risico- en beschermende factoren is




Slide 2 - Slide

Planning

De opdracht die ingeleverd moest worden. Heb je hem niet af vandaag voor 0.00 in de mail c.roling@rocmondriaan.nl
wat is gezondheid
acuut en chronisch ziek
oorzaken en symptomen 
en draagkracht en draaglast

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is volgens jou het verschil tussen acuut en chronisch ziek?

Slide 7 - Open question

Verschil acuut/ chronisch

Slide 8 - Slide

Acuut
Chronisch

Slide 9 - Drag question

Oorzaken ziekte
Ziekten en aandoeningen kunnen veel verschillende oorzaken hebben, maar er zijn twee hoofdgroepen: 

  • Inwendige oorzaken
  • Uitwendige oorzaken.

Slide 10 - Slide

Inwendige oorzaken
Hierbij ligt de oorzaak in het lichaam zelf, bijvoorbeeld:
  • Ziekten en aandoeningen door erfelijke aanleg;
  • Aangeboren ziekten; is een ziekte die voor, tijdens of vlak na geboorte is ontstaan.
  • Auto-immuunziekten: Er is sprake van een auto-immuunziekte als het lichaam eigen lichaamscellen gaat afbreken alsof ze lichaamsvreemd zijn.

Slide 11 - Slide

Uitwendige oorzaken
  • Invloeden van buitenaf zijn hierbij de oorzaak van ziekten en aandoeningen. Bijvoorbeeld:
  • Geweld op het lichaam, bijvoorbeeld door een ongeval;
  • Verbranding, bevriezing
  • Roken, alcohol, drugs, te weinig bewegen, ongezond eten, onveilig vrijen;
  • Micro-organismen zoals een virus of bacterie;
  • Macro-organismen, zoals hoofdluis, aarsmade en spoelworm.

Slide 12 - Slide

symptomen en oorzaken
Symptoom betekent een teken of verschijnsel van een ziekte of aandoening. Het is iets dat je kunt merken of voelen en wat aangeeft dat er iets mis is met je gezondheid. Bijvoorbeeld, koorts, hoesten, of hoofdpijn zijn symptomen die kunnen wijzen op een ziekte.

Oorzaak betekent de grond of reden waarom iets gebeurt. In de context van ziekten is de oorzaak wat de ziekte of aandoening veroorzaakt. Bijvoorbeeld, de oorzaak van griep is een virus, en de oorzaak van een verkoudheid is meestal een rhinovirus.

Kortom: symptomen zijn de verschijnselen die je merkt, en de oorzaak is wat die symptomen of ziekte veroorzaakt.

Slide 13 - Slide

zijn de klachten mild...
  • dan is opname niet nodig
  • subklinisch

zijn de klachten ernstig...
  • dan is opname nodig
  • klinisch

ontstaan van een ziekte

Slide 14 - Slide

1 acuut karakter

  • een ziekte die snel ontstaat, met meestal ernstige klachten
  • met een goede behandeling is de persoon weer helemaal genezen
acuut karakter
acuut
A

Slide 15 - Slide

prodromen

  • een ziekte waarbij enkele dagen van te voren vage klachten ontstaan, als aankondiging van deze ziekte
Prodromen
prodromen
P

Slide 16 - Slide

Griep, prodromen
Typische prodromale symptomen van griep zijn onder andere:
  • Algemene vermoeidheid of een gevoel van uitgeput zijn
  • Keelpijn of een lichte irritatie in de keel
  • Lichte hoofdpijn
  • Lichamelijke pijn of spierpijn
  • Rillingen of koude rillingen
  • Lichte verhoging (niet altijd, maar soms al een subtiele temperatuurstijging)
Deze symptomen kunnen zich 1 tot 2 dagen voordoen voordat de typische griepsymptomen zoals koorts, hoesten, keelpijn, verstopte neus en algemene malaise zich volledig manifesteren. 

Slide 17 - Slide

Kanker, prodromen (enkele)
Onverklaarbaar gewichtsverlies: Veel mensen ervaren in de vroege stadia van kanker onverklaarbaar gewichtsverlies, zelfs zonder verandering in dieet of activiteit.
Vermoeidheid: Aanhoudende vermoeidheid die niet verdwijnt met rust kan een vroege aanwijzing zijn van kanker.
Pijn: Aanhoudende of onverklaarbare pijn kan een prodroom zijn, vooral als het langdurig is en niet reageert op gebruikelijke pijnmedicatie.
Veranderingen in de huid: Bijvoorbeeld een verandering in de kleur of grootte van een moedervlek, of de vorming van een nieuwe abnormale huidplek.
Onverklaarbare koorts of infecties: Sommige vormen van kanker kunnen het immuunsysteem verzwakken, wat kan leiden tot frequente infecties of aanhoudende koorts.
Veranderingen in de stoelgang of urineren: Bijvoorbeeld aanhoudende obstipatie, diarree, of veranderingen in de frequentie of het karakter van urineren kunnen prodromale signalen zijn bij bepaalde kankers zoals darm- of blaaskanker.
Onverklaarbare bloedingen of blauwe plekken: Bijvoorbeeld bloed in de urine, ontlasting of hoesten van bloed kunnen vroege tekenen zijn van bijvoorbeeld blaaskanker of longkanker.

Slide 18 - Slide

bij infecties ontstaan klachten pas als de ziekteverwekker genoeg kracht heeft...
  • de periode tussen besmetting (binnendringen) en klachten, heet incubatieperiode
Infectie 

Slide 19 - Slide

Infectie
Een infectie is een aandoening die ontstaat wanneer ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten, het lichaam binnendringen, zich vermenigvuldigen en schade veroorzaken aan cellen en weefsels. Het immuunsysteem reageert op deze binnendringers, wat leidt tot ontstekingen en andere symptomen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

chronisch karakter

  • een ziekte die sluimerend begint, waarbij de klachten jaren aanhouden
Chronisch
chronisch
C

Slide 22 - Slide

  • elke ziekte heeft zijn eigen verloop (kenmerken in de loop van de tijd)
  • hierbij zijn de volgende termen belangrijk...

Slide 23 - Slide

Het verloop van een ziekte
Incubatieperiode
Prodromale fase
Fase van actieve symptomen
Herstel- of herstelperiode
Fase van complicaties (indien aanwezig)
Genezing of chronische fase





Slide 24 - Slide

een fataal verloop

  • een ziekte kan zich bliksemsnel ontwikkelen...
  • ... met dodelijke afloop (fataal)
fatale ziekte
F

Slide 25 - Slide

restverschijnselen

  • dit zijn klachten die niet meer weggaan, ook al is de persoon genezen van de ziekte
restverschijnselen
R

Slide 26 - Slide

recidief

  • een ziekte dat na genezing weer terugkomt
  • komt voor bij infecties en kanker
recidief
R

Slide 27 - Slide

fantoompijn

  • pijn in een geamputeerd lichaamsdeel
  • het komt door een actieve herinnering aan de pijn

Slide 28 - Slide

remissie en exacerbatie

  • remissie: de klachten worden niet erger
  • exacerbatie (of opvlammen): de klachten worden (plots) erger
remissie
R
exacerbatie
E

Slide 29 - Slide

herstel

  • klachten die zodanig afnemen dat men zich weer gezond voelt
herstel
H

Slide 30 - Slide

een ziekte kan op de volgende manieren overgaan...
  1. spontaan
  2. na medicijnen
  3. na operatie
  4. na een periode van herstel
  5. na revalidatie
  6. niet...

Slide 31 - Slide

Kies een ziekte en leg het verloop uit

Incubatieperiode
Prodromale fase
Fase van actieve symptomen
Herstel- of herstelperiode
Fase van complicaties (indien aanwezig)
Genezing of chronische fase





timer
8:00

Slide 32 - Slide

Wat is draagkracht en draaglast?
Draaglast: de belasting die je ervaart van eisen die aan je gesteld worden.​
  
Draagkracht: Dit wordt bepaald door de mogelijkheden om stress te voorkomen en er mee om te gaan.

Slide 33 - Slide

Opdracht in 2-of 3 tallen
timer
5:00
Bespreek het volgende met 1 of 2 studiegenoten: Bespreek een situatie waarin voor jou de draaglast groter was dan je draagkracht.

 Ken jij gedrag van jezelf dat je gezondheid negatief beïnvloed?

 Waardoor blijf jij dit gedrag vertonen?

 Wat heb je nodig om dat gedrag te veranderen?

Slide 34 - Slide

Uitleg beschermende en risicofactoren

je krijgt deze uitgedeeld, we nemen deze door en vervolgens mag gaan we een filmpje kijken. scoor de draagkracht en draaglast. 

Slide 35 - Slide

Kijkvraag
Schrijf de beschermende- en risicofactoren op die je ziet in het filmpje. 

Hulpmiddel: gebruik je blaadje

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Schrijf de beschermende en risicofactoren op uit het filmpje:

Slide 38 - Open question

Praktijkvoorbeeld 

Een cliënt heeft last van depressies, vooral wanneer zijn relatie eindigt. Hij betaalt zijn rekeningen niet meer en meldt zich vaak ziek op zijn werk. Door deze problemen wordt hij uit zijn huis gezet en verliest hij zijn baan. Een familielid helpt hem door hem tijdelijk in huis te nemen. Het familielid zorgt voor hem, kookt, doet de was en heeft gesprekken met hem. Ook wordt er hulp ingeschakeld van de gemeente. Jullie komen helpen om de cliënt te ondersteunen.

Door deze steun krijgt de cliënt meer kracht om zijn situatie aan te pakken. Hij begint met praten met een psycholoog en krijgt weer meer zin in dingen. Hij herstelt het contact met zijn oude vrienden. Langzaam komt hij uit zijn depressie en gaat weer aan het werk. Hij betaalt zijn schulden af en uiteindelijk herstelt hij volledig van zijn depressie.

Opdracht in tweetallen:

1. Wat zijn beschermende factoren in de casus?
2. Bedenk welke hulp jij als helpende voor de cliënt  zou kunnen bieden? 

Klassikaal Nabespreken
timer
10:00

Slide 39 - Slide

Wat vond je van de les?

Slide 40 - Mind map

Huiswerk
Volgende week is het vakantie, dus ik verwacht de licenties na de vakantie. Daarna zal ik het huiswerk geven!

voor degene die de reflectie nog niet hebben ingeleverd, vanavond voor 0.00

Slide 41 - Slide