H1 p1 deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1 Heb je dat nodig
Paragraaf 1 Wat wil je kopen 

 

Heb je dat nodig?

Paragraaf 1 

Wat gaan we doen?

1.  Herhalen paragraaf 1 eerste deel 
2. Uitleg 2e deel paragraaf 1
3. Zelf aan de slag:
   - opdrachten maken
   - nakijken
   - herhalingsopdrachten

Leg uit wat basisbehoeften zijn

Geef een voorbeeld van een dienst

Rond af op een heel cijfer:
9,542

Rond af op één decimaal (één cijfer achter de komma) :
9,542

Leerdoelen

• Je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren
• Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening 
• Je kent het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

Consumeren =  het kopen van goederen of diensten om in je behoefte te voorzien

Zelfvoorziening = Zelf iets maken waarmee je in je behoeften voorziet 

Consumeren

Zelfvoorziening

Ik koop een taart

Ik bak een taart

Ik koop een nieuwe trui

Ik brei een nieuwe trui

Ik koop groentes

Ik eet groentes die ik zelf heb gekweekt 

Hoe schrijf je geldbedragen op?

• 2 cijfers achter de komma , dus  €9,95                                                            
• tussen de hele en de decimalen schrijf je een komma. 
  Let op!!! op je rekenmachine is dit een punt 
• Hele bedragen  kunnen op meerder manieren:  €2     €2,00     €2,- 
• Bij duizendtallen noteer je een punt       €  45.900,63        
  Let op!!!! deze toets je niet in op je rekenmachine 

Schrijf op de juiste manier:
€145738

Schrijf op de juiste manier:
18,95-€

verbruiksgoederen = producten die je maar 1 keer kan gebruiken, op= op

gebruiksgoederen = producten die langer mee gaan 

Sleep de foto's naar het juiste begrip

verbruiksgoederen

gebruiksgoederen

Zelf aan de slag 

Hoofdstuk 1, paragraaf 1 (1.1)

opdrachten 10 t/m 19

bladzijde 11 t/m 13

Klaar ????
- Nakijken          (met een andere kleur)

- Herhalingsopdrachten 1.1 op bladzijde 40