Pincode 1.1 Heb je dat nodig?

Uitleg van het Boek
  • Elke paragraaf begint met een foto
    Kijk hier altijd goed naar => Veel informatie!
  • Vier paragrafen per hoofdstuk (Basis/Kader)
  • GEEL: Samenvatting van wat je leert
  • BLAUW: Theoriestukjes
    Gevolgd door vragen
  • Vette woorden: Begrippen die je moet weten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Uitleg van het Boek
  • Elke paragraaf begint met een foto
    Kijk hier altijd goed naar => Veel informatie!
  • Vier paragrafen per hoofdstuk (Basis/Kader)
  • GEEL: Samenvatting van wat je leert
  • BLAUW: Theoriestukjes
    Gevolgd door vragen
  • Vette woorden: Begrippen die je moet weten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Na vier paragrafen
  • Economie in de praktijk
  • Samenvatting per paragraaf
  • Begrippen per paragraaf
  • Keuzeopdrachten
  • Oefentoets over dit hoofdstuk
  • Herhalingsopdrachten
  • Plusopdrachten 
  • Rekenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Heb je dat nodig?
§ 1.1 Wat wil je kopen?
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Met voorbeelden kun je Basisbehoeften en Overige behoefte aangeven
  2. Wat is het verschil tussen Goederen en Diensten
  3. Je kunt geldbedrag op de juiste manier noteren
  4. Je kunt getallen afronden
  5. Het verschil tussen Consumeren en Zelfvoorziening kun je aangeven
  6. Wat zijn GEbruiksgoederen en wat VERbruiksgoederen 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kopen omdat je er behoefte aan hebt


                    Basisbehoefte (echt nodig)



Overige behoeften (omdat het leuk of makkelijk is)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions




Goederen
(Alles wat iemand maakt om de behoefte van een ander te vervullen)
Kun je vastpakken
en 
Zien



Diensten
kun je niet vastpakken
Wat kun je kopen???

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Afronden
Op hele getallen
6,2 wordt 6
6,5 wordt 7
6,8 wordt 7
Op 1 cijfer achter de komma
6,24 wordt 6,2
6,27 wordt 6,3
6,227 wordt 6,2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kopen of Zelf maken?
  • Consumeren
    Boeken of schoolspullen

  • Zelfvoorziening
    Groente kweken of Zelf een tafel maken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijven van geldbedragen
Waar moet je op letten?

Slide 9 - Slide

Komma
Hoeveel cijfers achter de komma
Mag een streepje
Waar moet je op letten?
  1. Eerst het Euroteken
  2. Twee cijfers achter de komma => Decimalen
  3. Een Komma tussen de helen en de decimalen
    (een punt op de rekenmachine!!!!!!)
  4. Wat te doen bij hele geldbedragen?

Slide 10 - Slide

Komma
Hoeveel cijfers achter de komma
Mag een streepje
En nu?


Maken opgave 1 tot en met 19
timer
10:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe is het gegaan?
  • Met voorbeelden kun je Basisbehoeften en Overige behoefte aangeven
  • Wat is het verschil tussen Goederen en Diensten
  • Je kunt geldbedrag op de juiste manier noteren
  • Het verschil tussen consumeren en Zelfvoorziening kun je aangeven
  • Wat zijn GEbruiksgoederen en wat VERbruiksgoederen 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

En jullie?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions