H9.1 en 9.2 Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Vorige periode

• H7 Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk
  'Hoe blijft een samenleving bij elkaar en valt deze niet uit elkaar'? => politicologisch bekeken => staatsvorming
  
  
• H8 Sociale veranderingen in het bindingsvraagstuk 
  'Hoe blijft een samenleving bij elkaar en valt deze niet uit elkaar'? => sociologisch bekeken => natievorming

Deze periode

• H9 Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
  'Hoe onderscheiden mensen zich van elkaar wat macht betreft?'  politicologische bril => democratische rechtsstaat en democratisering
  
  
• H10 Sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
  'Hoe worden schaarse en hooggewaardeerde zaken verdeeld, wie of wat heeft daar macht over en op grond waarvan? Sociologische bril => verzorgingsstaat en institutionalisering

Deze les (9.1 en 9.2) 

• Je kunt het verschil tussen macht en gezag benoemen en herkennen.
• Je kunt de begrippen  representatie en representativiteit uitleggen en het verschil tussen deze twee benoemen. 
• Je kunt de verschillende visies op politieke representativiteit omschrijven. 

Verhoudingsvraagstuk 

• Hoe mensen zich van elkaar onderscheiden           (verschil in macht)
• Hoe mensen zich tot elkaar verhouden 
• Hoe samenlevingen vormgeven aan die verschillen 

9.1 Casus: revoluties 

Meer cohesie door gemeenschappelijke cultuur 

maar ook:

• Interne conflicten
• Verzet tegen de overheid 

 

-Amerikaanse/Franse revolutie

-Conflicten tussen staten (WOI & II)

Macht en gezag 

Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om eigen doelen te bereiken

Het vermogen om de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of vergroten 

Gezag: macht die als legitiem gezien wordt (persoonlijke kwaliteiten, functie, geleverde prestaties) 

Representatie 

• Een vertegenwoordiging van een bepaalde groep in (politieke) organisaties 

Representativiteit 

• In hoeverre lijken de vertegenwoordigers op de groep die zij vertegenwoordigen 

1. Achtergrondkenmerken
2. Standpunten
3. Besluiten 

Het vorige kabinet. Met het oog op representativiteit; lijkt dit kabinet qua achtergrondkenmerken op de bevolking die zij vertegenwoordigt?

Visies op politieke representatie 

• Afspiegelmodel: de volksvertegenwoordiging moet zoveel mogelijk lijken op de bevolking (achtergrondkenmerken en opvattingen)
• Rolmodel: standpunten moeten overeenkomen met die van de bevolking 
•  Partijenmodel: mensen stemmen op partijen en deze moeten zich houden aan de partijstandpunten 

Aan de slag!

1. Oriënteer je op het gehele hoofdstuk. Scan alle paragrafen.
2. Lees rustig en grondig 9.1 en 9.2 door - heb je goed begrepen waar het over gaat?
3. Maak nu uit het opdrachtenboek opdrachten 1 en 2 
4. Deze opdrachten controleer ik volgende week.