Vanaf 46: nakijken bouwsteen 2.1

H02 De verdeling 
van het inkomen
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H02 De verdeling 
van het inkomen

Slide 1 - Slide

Hoe kom je aan geld?
  • Inkomen uit zakgeld of bijbaan; wat was het verschil? 

  • Inkomen waar een tegenprestatie = primair inkomen 

  • Overdrachtsinkomen is een inkomen waar geen tegenprestatie voor geleverd hoeft te worden zoals zakgeld

Slide 2 - Slide

Vier productiefactoren

Slide 3 - Slide

Vier productiefactoren
Arbeid 
Kapitaal 
Ondernemerschap
Natuur

Slide 4 - Slide

Vergoeding voor de productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
huur, rente
loon
pacht
winst

Slide 5 - Slide

Maken opgave 2.5
Mocht je klaar zijn: opgave 2.1 t/m 2.4
timer
7:00

Slide 6 - Slide

Bruto binnenlands product 
BBP: Bruto binnenlands product = de waarde van alle producten die in een land geproduceerd worden


Slide 7 - Slide

BNP - BBP
  • BNP = Bruto nationaal product. Dit is het totale primaire inkomen wat in een  land wordt verdiend. 
  • BBP = Bruto binnenlands product. Dit is de totale waarde van producten en diensten die in een land worden geproduceerd. 
  • BBP wordt vaker gebruikt om de welvaart van landen onderling te vergelijken 

Slide 8 - Slide

Staatsschuld en BBP
De staatsschuld bedraagt ongeveer € 374 miljard 

Dat is ongeveer € 22.500 per inwoner 


Slide 9 - Slide

Arbeidsmarkt
Als er net zoveel werkzoekenden zijn als vacatures hoeft er dan niemand meer werkloos te zijn? 

Slide 10 - Slide

  • Het modaal (= meest voorkomende) salaris in Nederland bedraagt € 36.500

Slide 11 - Slide

Afmaken opgave 2.1 t/m 2.5

Slide 12 - Slide

H02 De verdeling 
van het inkomen

Slide 13 - Slide

Lesdoelen 
  • Je kunt een lorenzcurve tekenen en de betekenis van de grafiek uitleggen 
  • Je kunt getallen of percentages cumuleren  

Slide 14 - Slide

Inkomensverdeling
1: rijkste persoon ter wereld
100: armste persoon ter wereld
Op welke trede staat de gemiddelde Nederlander? 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Inkomensverdeling in beeld
Hoe eerlijk de verdeling van het inkomen in een land is wordt in beeld gebracht met de lorenzcurve 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Lorenzcurve

Slide 19 - Slide

Lorenzcurve
  • Bij een volledig eerlijke verdeling in het land loopt de lijn recht van linksonder (X = 0, Y =0) naar rechtsboven (100, 100)
  • Iedereen verdient dan precies hetzelfde 
  • Hoe oneerlijker verdeeld, hoe dikker de "buik"

  • Wat betekent      ?
  • Trek een lijn naar beneden naar de X-as; +/- 65% van de inkomensverdieners
  • Trek een lijn naar links naar de Y-as; 30% van het verdiende inkomen 
  • 65% van de bevolking verdient 30% van het inkomen
Buik

Slide 20 - Slide

Cumuleren
Om zelf een lorenzcurve te kunnen tekenen is het nodig om getallen te kunnen cumuleren; dit is het stapelen van getallen 



Persoonlijk inkomen
Cumulatief inkomen
Bas
€ 50
€ 50
Bea
€ 75
€ 125
Bep
€ 60
€ 185

Slide 21 - Slide

Aan de slag 
timer
10:00
Wat ga je doen?
Maak opdracht 2.8 en 2.9

Vragen? Steek je vinger op 
Ben je klaar?
Start daarna met huiswerk: opdracht 2.6, 2.7 + 2.10

Slide 22 - Slide

Opdracht 2.8 - nakijken 

Slide 23 - Slide

Opdracht 2.9 - nakijken 

Slide 24 - Slide

Afmaken opgave 2.6 t/m 2.11

Slide 25 - Slide

H02 De verdeling 
van het inkomen

Slide 26 - Slide

Terugblik vorige les
  • Je kunt een lorenzcurve tekenen en de betekenis van de grafiek uitleggen
  • Je kunt getallen of percentages cumuleren

Slide 27 - Slide

Opdracht 2.10 - nakijken 
a) de cumulatieve % van het totale maandinkomens zijn gelijkmatiger verdeeld
c) de bolling van de lijn wordt minder, wat betekent dat de inkomensverdeling eerlijker is geworden. 

Slide 28 - Slide

Terugblik m.b.v. opgave 2.11
  • Welke lijn staat voor NL en welke voor Zuid-Afrika?
  • Hoeveel bedraagt in Z-A hoeveel % inkomen wordt verdiend door de armste helft van de bevolking?
  • De rijkste 10% van de bevolking van Z-A verdiend gemiddeld 27.000 dollar per hoofd. Hoeveel is het inkomen per hoofd voor de armste 50% gemiddeld?

Slide 29 - Slide

Welvaart
  • Welvaart is de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien
  • Met een hoger inkomen kunnen meer goederen en diensten worden gekocht worden en dus in meer behoeften worden voorzien

  • BBP als meetinstrument om te meten of de welvaart toeneemt
  • BBP gecorrigeerd voor prijsverschillen om tussen landen te kunnen vergelijken 

Slide 30 - Slide

Human Development Index
Index ontwikkelt door de Verenigde Naties om welvaart te vergelijken. 
Houdt in tegenstelling tot BBP rekening met:
- milieu
- levensverwachting 
- gezondheid
- inkomensverschillen (ongelijkheid) binnen land 

Hoe dichter uitkomst HDI bij 1,0 ligt hoe hoger menselijke ontwikkeling 

Slide 31 - Slide

Groen BBP
   Bruto Binnenlands Product 
- kosten van milieuvervuiling 
- kosten uitputten grondstofvoorraden 
= Groen BBP 

Slide 32 - Slide

Aan de slag 
timer
10:00
Wat ga je doen?
Maak opdracht 2.12 + 2.13

Vragen? Steek je vinger op 
Ben je klaar?
Steek je vinger op voor check
Start daarna met huiswerk: opdracht 2.14 t/m 2.17 + Bouwtsteen 2.2

Slide 33 - Slide

Wat is een procent? 

Slide 34 - Slide

Procentberekeningen
A. Hoeveel is .... procent van ...?  (deel van geheel) 
B. Veranderingen
C. Vergelijkingen 
D. Van deel naar geheel
E. Het getal is meer of minder dan 100%

Slide 35 - Slide

Procentberekeningen
A. Hoeveel is .... procent van ...?  (deel van geheel) 

  • Bereken 5% van 32.000 
  • 0,05 x 32.000 = 1.600

Slide 36 - Slide

Afmaken opgave 2.12 t/m 2.17 + Bouwsteen 2.2

Slide 37 - Slide

H02 De verdeling 
van het inkomen

Slide 38 - Slide

Nakijken Bouwsteen 2.2

Slide 39 - Slide

Bouwsteen 2.2 
  • a. Vul bron 2.13 in 

Slide 40 - Slide

Bouwsteen 2.2 
  • b. Vul kolom 2,3 en 4 van bron 2.14 in

Slide 41 - Slide

Bouwsteen 2.2 
  • c. Leg uit wat een 80/20-ratio van 4 betekent
  • De rijkste 20% heeft dan 4 keer zoveel inkomen als de armste 20% van de bevolking
  • d. Bereken de 80/20-ratio voor klas 3B
  • 425/83 = 5,1 
  • e. Is de inkomensongelijkheid in klas 3B groter of kleiner dan in Nederland? 
  • Groter, de rijkste 20% verdiend 5,1 keer zoveel als de armste 20% dit is meer dan 4

Slide 42 - Slide

Bouwsteen 2.2 
  • f. Vul komen 5 en 6 van bron 2.14 in 
  • g. Teken de lorenzcurve van klas 3B

Slide 43 - Slide

Bouwsteen 2.2 
  • h.  Wat is de betekenis van de gestippelde diagonaal in bron 2.15?
  • Deze geeft aan als het inkomen over iedereen precies gelijk verdeeld zou zijn
  • i. Ligt de lorenzcurve van NL dichterbij of verder weg van de diagonaal dan de lorenzcurve van klas 3B 
  • Dichterbij, want de 80/20-ratio van NL is lager dan de 80/20-ratio van klas 3B

Slide 44 - Slide

Aan de slag
timer
18:00
Wat ga je doen?
Maak oefentoets H2

Vragen? Steek je vinger op 
Ben je klaar? 
Maak Bouwsteen 2.1
Kijk al je opgave van H2 na en lees H1 + H2 door.


Slide 45 - Slide

Nakijken Bouwsteen 2.1 

Slide 46 - Slide

Bouwsteen 2.1 
  • a. Bereken de loonquote
  • Loonquote = 336/598 x 100% = 56,2%
  • b. Geef de formule voor de winstquote
  • Winstquote = winst/ totale inkomen x 100%
  • c. Bereken de winstquote 
  • Winstquote = 82/598 x 100% = 13,7%
  • d. Bereken de overige-inkomensquote
  • Ov. ink.quote = (12+144+24+82)/598 x 100% = 43,8%

Slide 47 - Slide

Bouwsteen 2.1 
  • e. Kunnen de loonquote en de winstquote allebei tegelijk stijgen?
  • Ja, als het totaal van pacht, rente en huur daalt dan kan dit
  • f. Wat gebeurt er met de overig-inkomensquote als de lonen gelijk blijven terwijl het totale primaire inkomen stijgt?
  • Deze zal dan stijgen, omdat het overig inkomen dan een groter deel van het totaal inkomen is. 

Slide 48 - Slide

Bouwsteen 2.1 
  • g. Stel dat voor een bedrijf de loonquote 105% bedraagt, wat betekent dat voor de winstquote van dat bedrijf?
  • De winstquote zal negatief zijn, want de lonen zijn al hoger dan het totaal inkomen wat in de onderneming verdiend wordt

Slide 49 - Slide

Extra
1. Video Lorenzcurve: aflezen grafiek

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video